Page 188 - Cellular Imaging in Regenerative Medicine, Cancer and Osteoarthritis
P. 188

                                Chapter 9
MR-beeldvorming van bijvoorbeeld tumorvasculatuur en weefsel- gemanipuleerde vaatstructuren, zou het gunstig zijn om cellen in vivo te labelen in plaats van, zoals eerder beschreven, in vitro met ijzeroxide partikels. Veranderingen in vascularisatie en vasculaire disfunctie zouden ziekteontwikkeling kunnen onthullen en het is daarom van belang om deze processen in beeld te brengen. Ons doel van het in vitro onderzoek beschreven in Hoofdstuk 4 was om optimale parameters te vinden voor niet-invasieve, CD31-gerichte (CD31 is een biomarker op endotheelcelmembranen), door microbellen uitgevoerde SPIO-labeling van endotheelcellen. Bij toepassing van ultrageluid oscilleerden de microbellen door opeenvolgende compressie en uitzetting veroorzaakt door drukvariaties. Op deze manier werd de permeabiliteit van het celmembraan vergroot, omdat de microbellen zogenaamde shear stress (afschuifspanning) op het celmembraan veroorzaken. Ze creƫren kortstondige, niet-dodelijke gaten in het plasmamembraan, waardoor een medicijn/gen/label in de cel kan diffunderen. Labelen van endotheelcellen op deze manier is mogelijk, maar akoestische druk, sonicatietijd en SPIO-incubatietijd spelen ook een rol bij het veilig en optimaal labelen van endotheelcellen.
Beeldvorming van kankercellen voor diagnose en therapie
Targeting van tot overexpressie gebrachte receptoren op het celmembraan van bepaalde cellen wordt toegepast bij peptide-radionuclide-receptor-therapie (PRRT) en bij beeldvorming. Een radioactieve tracer is zo samengesteld dat het kan binden aan een receptor op een cel na injectie in de bloedbaan, hetgeen daarna kan worden gevisualiseerd met een PET of SPECT scan. De mogelijkheid van een tracer om aan een receptor te binden kan worden verhinderd, bijvoorbeeld door de aanwezigheid van enzymen die de tracer afbreken. Te snelle uitscheiding van de tracer uit bloed is ook problematisch, omdat dan de tijd waarin de tracer de cel kan bereiken te kort is. In Hoofdstuk 5 beschrijven we ons onderzoek dat gericht is op het verhogen van de in vivo stabiliteit van een met Indium-111 gelabeld radiopeptide gericht tegen de gastrine-releasing peptidereceptor (GRPR). Dit is een receptor die met hoge dichtheid tot expressie wordt gebracht in een aantal kankertypes, zoals prostaatkanker, borstkanker en gastro-intestinale kanker, wat het tot een aantrekkelijk doelwit maakt voor therapie met radiopeptiden. Onze GRPR- antagonist, Sarabesin-3, gelabeld met het positron-emitterende radionuclide
186






























































































   186   187   188   189   190