Page 89 - Het middeleeuwse kastelenlandschap van het Oversticht - Diana Spiekhout
P. 89
naam kasteelterrein
Wesepe Wezenberg Werkeren Westenrode Wilderink Wittelte-II Wittesheuvel Wolfsbarge Yperenberg Zernike Zuthem
terminus ante quem site ?
1365
1367
1365 1500 ?
?
?
1405
circa 1190 1521
terminus ante quem familie ?
1295
n.v.t.
1365 ? n.v.t.
? 2 ?
n.v.t. ? 1347
Het fysieke territoriale landschap
Tabel 2.2. De terminus ante quem voor de kastelen en de terminus ante quem voor de eerste vermelding van een adellijke familie die zich naar haar kasteel noemde (bisschoppelijke kastelen niet meegenomen). Soms zit er wel een hiaat van meer dan twee eeuwen tussen deze vermeldingen.
Een tweede kanttekening heeft betrekking op de bronnensituatie. Omdat er weinig archeologische data beschikbaar is om de oudste datum te bepalen, zijn de meeste oudste dateringen gebaseerd op geschreven bronnen die in de veertiende eeuw veel talrijker zijn overgeleverd dan in de eeuwen daarvoor.126 Het kan dus zijn dat de toename van het aantal kastelen in de veertiende eeuw niet alleen het resultaat is van de kasteelontwikkeling, maar ook van de ontwikkeling van de middeleeuwse schriftcultuur.
De resultaten van onze tweede analyse – dus op basis van vroegste vermelding in de bronnen – zijn verwerkt in de database. Vervolgens zijn ook deze ante quem-dateringen gecategoriseerd in klassen van vijftig jaar en weergegeven in een grafiek (grafiek 2.2.). Uit deze analyse blijkt dat terreinen ouder dan 1100 erg schaars zijn. Behalve voor de Hunenborg zijn namelijk geen andere terreinen bekend met een dergelijke datering. Daarna volgen tussen 1100 en 1150 Diepenheim-I, Schulenborg, Bentheim en Coevorden. Voor het tijdvak 1150 en 1200 neemt het aantal vroegst aangetoonde vermeldingen toe met zes, te weten Vollenhove, Diepenheim-II, Zernike, Ansen, Kuinre-I en Goor. Tussen 1200-1250 verdubbelt het aantal terreinen bijna, namelijk met Buckhorst, Glimmen-I, Voorst-I en -II, Liewerdawinkel, Steenwijk, Mitspete, Hardenberg-I, Klinkenberg en de Gronenburg. In de periode 1250-1300 is een afname waarneembaar, gedurende deze periode worden de kastelen Peize, Eese, Weldam, Lage, Almelo, Voorst-III en Grimberg voor het eerst vermeld.
Voor het tijdvak tussen 1300 en 1350 kunnen we het bestaan van zeventien terreinen aantonen, namelijk Elba, Stellingwerf, Scherpenzeel, Rechteren, Borggreve, Rutenberg, Dorth, Hondeberg te Zenderen, Eerde, Cortinghuis, Munitio Threnthonum, Vrydemahuis, Gramsbergen, Arkelstein, Elsen, Duur en Koohorst. De termini ante quem van verreweg de meeste terreinen dateren uit de periode 1350-1400, namelijk 35. Het gaat om Gerner, Hengelo, Kranenburg, Weleveld, Selwerd, Veste up der were, Saterslo, blokhuis Saterslo, Haersolte, Hardenberg-II, Hoenlo, Werkeren, Kuinre-II, Blankenborg, Hemercamp, Ter Molen, Waardenborg, Bredenhorst, Lambert Rethering, Mastenbroek-Ludiken, Mastenbroek- Bertold, Nijenhuis-Diepenheim en Nijenhuis-Wijhe, Laar, Oldenhave, Pekkedam, Duivelshof, Rhaan, Stoevelaar, Twickel, Kevelham, Hulsvoorde, Schultinchof, Slingeborg, Westenrode en Wezenberg.
Vanaf 1400 neemt het aantal oudst bekende dateringen af. We komen dan de eerste aanwijzingen tegen voor de terreinen Blankeweer, Heeckeren, Olidam, Ammerckehoern, Blankenvoorde, Eelde, Koerhuis, Yperenberg, Peize-II, Swormertoren, Venebrugge, Singraven, Warmelo, Boxbergen, Blankenham, Ter Hansouwe, Enschede, Oldengaerde en Krijtenberg. Zeventien terreinen konden we pas na 1450 met zekerheid aantonen en voor
126 Behalve dat er geleidelijk aan steeds meer oorkonden werden uitgevaardigd, beschikken we in de veertiende eeuw over de eerste kameraarsrekeningen en overzichten van het bisschoppelijk goederenbezit.
87