Page 694 - Het middeleeuwse kastelenlandschap van het Oversticht - Diana Spiekhout
P. 694
Bijlagen
Kasteel Vollenhove
Arkelstein
Vollenhove
Inhoud
Egbert Hake van den Rutenberg, schout en kastelein van Vollenhove, verklaart dat hij het kasteel en ambt van Vollenhove voor de drie Sallandse hoofdsteden in bewaring heeft genomen omdat zijn heer, bisschop Frederik van Blankenheim, van deze steden 15000 oude schilden heeft geleend. Daarbij verklaart Egbert dat hij het kasteel en ambt niet aan een nieuwe bisschop of iemand anders namens deze te zullen overleveren totdat de geldsom aan de drie steden is afbetaald of zij daarvoor genoegdoening hebben ontvangen.
Ridder Herman van Randenrade, ambtman van Salland en kastelein van kasteel Arkelstein, verklaart dat hij dit kasteel en het ambt Salland voor de drie Sallandse hoofdsteden in bewaring heeft genomen voor de door de steden aan de bisschop geleende 15000 oude schilden, bedoeld voor Reynold van Coevorden.
Egbert Hake van den Rutenberg, kastelein en schout van Vollenhove, verklaart op verzoek van bisschop Frederik van Blankenheim tegenover de drie Sallandse hoofdsteden dat hij na overlijden of overplaatsing van de bisschop niet het huis en ambt Vollenhove aan een nieuwe landsheer zal overdragen nadat deze de som van 3762 oude schilden en 3 plakken voldaan zal hebben of een deel heeft afgelost met voldoende onderpand aan de steden. Dit bedrag hebben de steden namelijk aan Gerit Comhaer vanwege het rentambt van Salland betaald. Egbert zal, indien hij door de huidige bisschop uit zijn ambt zou worden ontslagen, alleen het huis en ambt overdragen als de nieuwe kastelein en schout een bevredigende akte aan de drie steden heeft gegeven.
Bisschop Frederik van Blankenheim verklaart dat de drie Sallandse hoofdsteden op zijn verzoek het huis Arkelstein en het ambt Salland aan de heer van Voorst, ambtman van Salland, hebben toevertrouwd om dat ten behoeve van hen te beheren.
Heer Zweder van Voorst, Keppel en Ahaus, ambtman van Salland en kastelein van Arkelstein, verklaart aan de drie Sallandse hoofdsteden dat hij (1) het huis Arkelstein en het ambt Salland binnen vier jaren niet aan een nieuwe landsheer zal overdragen, wanneer de bisschop zou overlijden of worden overgeplaatst, nadat diegene aan de drie steden de schuld 15000 oude schilden of het resterende bedrag (van de afbetaling van Reynold van Coevorden) heeft afbetaald of aan de drie steden een akten heeft gegeven waarin deze schuld wordt erkend. (2) hij het ambt Salland en kasteel Arkelstein niet zal ontruimen voordat zijn opvolger aan de drie steden een akte heeft gegeven die van dezelfde strekking is als deze (3) hij ervoor zal zorgen dat de beden en schattingen uit het ambt Salland volledig aan de drie steden worden uitgekeerd.
Datering
17-06-1397 05-05-1400 met Ghert Borre
17-06-1397
18-11-1397
Bron
ZR I nrs. 489, 572.
ZR I nr. 490.
ZR I 512.
692
Arkelstein
Arkelstein
24-03-1398
15-04-1398
ZR I nr. 522.
ZR I nr. 528.