Page 690 - Het middeleeuwse kastelenlandschap van het Oversticht - Diana Spiekhout
P. 690
Bijlagen
Kasteel Arkelstein
Inhoud
Ridder Robert van Apeltern, schout van Salland (zie ZR I 354) belooft de drie Sallandse hoofdsteden onder ede dat hij (1) het schoutambt Salland en het binnenste huis ten Arkelstein ten behoeve van bisschop Floris van Wevelinkhoven, de voornoemde steden en het Sticht tot wederopzeggens zal beheren (2) hij zal met zijn knechten de kastelein te hulp komen om de toren te behouden (3) hij zal het schoutambt en het binnenste huis ten Arkelstein niet vervreemden (4) bij overlijden, gevangenneming of overplaatsing van de bisschop zal hij voornoemde zaken pas aan de landsheer overdragen nadat deze een akte heeft gegeven aan de drie steden die dezelfde strekking heeft als deze akte.
Ridder en schout van Salland (zie ZR I 359), Herman van Randenrode, belooft de drie Sallandse hoofdsteden om (1) het schoutambt van Salland en het binnenste huis van Arkelstein met zijn knechten getrouwelijk te zullen beheren (2) hij ieder volgens het Sallandse landrecht zal beschermen (3) hij de kastelein van de toren van Arkelstein met zijn knechten te hulp zal komen als dat nodig is (4) hij voornoemde zaken niet van het Sticht zal ontvreemden (5) hij voornoemde zaken niet zal overdragen aan een nieuwe landsheer, nadat deze in de drie Sallandse hoofdsteden is toegelaten, hem zijn jaargeld heeft teruggeven en een akte is opgesteld die dezelfde strekking heeft als deze akte.
Bisschop Frederik van Blankenheim en de drie Sallandse hoofdsteden hebben het beheer van de stad, ambt en heerlijkheid Diepenheim overgedragen aan Johan van Buckhorst, die daarmee zal handelen zoals een goede kastelein en ambtman verplicht is te doen, tot hem de 715 oude schilden zijn terugbetaald waarmee voornoemde zaken zijn belast omdat Johan dit bedrag aan Derck van Wisch heeft afgelost.
Bisschop Frederik van Blankenheim verklaart dat 1875 van de in totaal 2500 oude Schilden, die de drie Sallandse steden hebben betaald om de pandsom te lossen van de heer van Brederode, nog moeten worden betaald. Daarom geeft de bisschop aan de steden het huis, ambt en heerlijkheid in onderpand (2) Frederik zal alleen met instemming van de steden een kastelein aanstellen en (3) de kastelein en ambtman zal bij dood, gevangenneming of overplaatsing van de bisschop pas de voornoemde zaken aan de nieuwe landsheer overdragen wanneer er een akte van soortgelijke strekking is opgesteld.
Datering
22-05-1392
Bron
ZR I nr. 358.
688
Arkelstein
16-12-1392
ZR I nr. 360 zie ook ZR I nr. 367 betaling jaargeld/ overlijden bisschop.
ZR I nr. 384.
ZR I nrs.
Diepenheim
Diepenheim
08-02-1394
12-12-1394
400, 402. zie ook ZR I
nr. 402: Van Wisch heeft zijn geld ontvangen