Page 602 - Het middeleeuwse kastelenlandschap van het Oversticht - Diana Spiekhout
P. 602

                                600
Samenvatting
en vooral de vijftiende en zestiende eeuw deze borgmansresidenties uitgroeiden tot adellijke huizen. De bewoners probeerden net als de edelvrije kastelheren goederen en rechten rondom hun woning te verzamelen, zij het op een veel kleinere schaal. Deze vormden in de nieuwe tijd de basis voor verschillende landgoederen die tegenwoordig nog het Zuidwest- Twentse landschap bepalen.
In hoofdstuk 6 hebben we tot slot de onderzoeksresultaten vergeleken met de kasteelontwikkeling in het Nedersticht Utrecht en het Sticht Munster. Voor wat betreft het Nedersticht komen de resultaten grotendeels overeen. Op twee punten is sprake van een aparte ontwikkeling, namelijk de bouw van versterkingen door partijen in Drenthe en het Gorecht en de bisschoppelijke kastelenpolitiek tussen 1350 en 1450. Het ontstaan van het vorstbisdom Munster kende daarentegen een andere ontwikkeling: de Munsterse bisschop begon pas rond het midden van de twaalfde eeuw met de uitbouw van zijn wereldlijk territorium. Vanaf de veertiende eeuw vertoont de bisschoppelijke kasteelontwikkeling tussen beide prinsbisdommen overeenkomsten: eerst was sprake van verzwakking van de bisschoppelijke macht als gevolg van een hoge schuldenlast, vervolgens hielpen de Stichtse steden de bisschop om zijn macht te herstellen en te consolideren.
Tot slot hebben we besproken wat het in dit proefschrift geïntroduceerde model van kasteellandschap heeft bijgedragen aan de bestaande wetenschappelijke discussie. De toepassing ervan op territoriaal niveau bleek de belangrijkste schakel te zijn om de burchten te duiden: het was mogelijk de kasteelontwikkeling vanuit de bouwheer, het politieke klimaat, de vorm, functies en landschappelijke ligging door de tijd heen te reconstrueren. Zo kregen we inzicht in wat de middeleeuwers zelf in een bepaalde tijd en regio dachten over de gebouwen die wij nu als kasteel beschouwen. De resultaten hiervan dragen niet alleen bij aan de kennisvorming van Overstichtse kastelen, maar bieden ook inzichten voor het scherper definiëren van het begrip kasteel, voor het onderscheiden van de militair-functionele versus de representatieve architectuur van kastelen en voor het bepalen van de relatie tussen kasteel en landschap.
Op territoriaal niveau was het niet mogelijk om de wisselwerking tussen kasteel en landschap tot in het detail te reconstrueren. Dat kon wel in de deelstudies op lokaal en micro-regionaal niveau naar de Hunenborg en Zuidwest-Twente: we hebben zowel de invloed van het landschap op de kastelen als dat van de burchten op hun omgeving door de tijd heen kunnen vaststellen. In hoeverre het model van kasteellandschap toepasbaar is op een gebied, hangt af van de beschikbare bronnen. De Overstichte bronnen lieten het niet toe om het gedeelte mindscape goed te onderzoeken. Het lijkt in de toekomst echter zeker lonend om het model in te zetten voor andere gebieden, bij voorkeur op verschillende schaalniveaus. Zo kan een complex verschijnsel als een burcht beter in context worden geplaatst. We hopen met dit onderzoek een bijdrage te hebben geleverd aan de ontwikkeling van een brede interdisciplinaire en ruimtelijke benadering naar kastelen en daarmee aan de theorie- en methodologievorming van kastelenonderzoek.





























































































   600   601   602   603   604