Page 582 - Het middeleeuwse kastelenlandschap van het Oversticht - Diana Spiekhout
P. 582
Toponiem: Wittesheuvel
Datering: -
Oudst bekende functie: onbekend
Archeologie: Janssen heeft in 1848 een beschrijving gepubliceerd van Wittesheuvel.890 Ter plekke was volgens hem een verhoging van 6 meter zichtbaar met een diameter van 30 meter. De verhoging werd omringd door een gracht van 20 meter breed. Op de heuvel vond hij restanten van aardewerk. De door Janssen gegeven afmetingen corresponderen aardig met hetgeen we kunnen meten op het AHN2. Daarop zijn de contouren van de kasteelheuvel en de gracht nog goed zichtbaar. De heuvel meet vanaf de voet gezien niet 30, maar 40 meter in diameter. Wanneer de gracht daarbij wordt gerekend bedraagt de totale diameter circa 80 meter. De gracht heeft een breedte van circa 20 meter, zoals Janssen reeds vaststelde. Ter plekke is één vondst geregistreerd, namelijk die van een steengoed kan uit de late middeleeuwen of nieuwe tijd.891 Op het AHN2 is aan de zuidzijde een mogelijke landweer zichtbaar. Wittesheuvel ligt deze structuur aan.
Bouwgeschiedenis: -
Iconografie: -
Geschiedenis: -
Wittelte-II
Ten westen van het Drentse plaatsje Wittelte lag een landweer met daarin tenminste één versterking met meervoudige wallen en grachten. Het verdedigingswerk sloot de Ruiterdijk af. Tegenwoordig zijn ter plekke nog de flauwe restanten van de landweer en de gracht zichtbaar op het AHN2.
Geografische coördinaten: X 215.947 / Y 538.334 Provincie: Drenthe
Gemeente: Westerveld
Toponiem: -
Datering: ?
Oudst bekende functie: ?
Archeologie: De pioniersarcheoloog Janssen heeft in 1848 naast een beschrijving van Wittesheuvel ook een beschrijving van een ‘schans’ gemaakt die ten noordwesten op de heide van Wittelte lag.892 Volgens hem was het terrein rond van vorm en had het een platte bovenkant. De middellijn – Janssen heeft niet aangegeven of hij dit gemeten heeft vanaf het platform of vanaf de voet – bedroeg ongeveer 15 meter en de hoogte ongeveer 3 tot 4 meter. Rondom de heuvel lag een droge gracht van 2 meter breed, gevolgd door een wal van 3 meter breed en 2 tot 3 meter hoog. Daarna volgde een tweede droge gracht van 2 meter breed en tot slot een lage wal waar Janssen geen verdere afmetingen van heeft beschreven. De eerste wal en de tweede gracht verlengden zich in zuidelijke richting in een lengte van circa 350 meter. In het noorden verlengden deze wal en gracht zich ook, maar dit gaat volgens Janssen om slechts enkele meters. Ongeveer 40 meter ten noorden van het terrein ging de wal echter weer verder in een lengte van 50 meter. Aan de oostzijde van het terrein lag volgens Janssen een wal die breder was dan de rest, namelijk 8 meter.893
In 1907 publiceerde Van Os de nodige verbeteringen op de waarnemingen van Janssen. Hij gaf de resultaten van nieuwe opmetingen weer op een schetskaart (figuur 1 Wittelte-II).894 Volgens Van Os waren op het middenterrein ingravingen van schatgravers waarneembaar. Nameting van het grachten- en wallenstelsel leverde andere maten op dan die Janssen had gepubliceerd. De grachten waren 3 meter breed en de wallen 5 meter. De landweer zou zich niet zuidwaarts, maar noordwest- en daarna noordwaarts hebben uitgestrekt, vanaf de buitenste wal en gracht over ongeveer 300 meter en niet 350 zoals Janssen heeft beweerd.
890 Van Doesburg 2002: 16; Janssen 1848: 131-132.
891 ARCHIS wng nr. 214732.
892 Van Doesburg 2002: 16.
893 Jansen 1848: 128-129.
894 Van Os 1907. Met dank aan Hans van Westing die mij op dit artikel attendeerde.
580