Page 424 - Het middeleeuwse kastelenlandschap van het Oversticht - Diana Spiekhout
P. 424
Uit een op 22 mei 1392 opgestelde oorkonde blijkt voorts dat de kastelein en schout van Arkelstein op specifieke delen van het kasteel werden gestationeerd. De schout kreeg het binnenste huis te Arkelstein in bewaring. Hij moest met zijn knechten de kastelein in een conflictsituatie bijstaan om de toren te behouden.46 Deze toren was in het beheer van de steden, zo blijkt uit een op 21 mei 1395 uitgevaardigde oorkonde waarin werd bepaald dat bisschop Frederik van Blankenheim met de drie Sallandse hoofdsteden was overeengekomen dat hij de toren van Arkelstein mocht gebruiken gedurende de oorlog met Reinoud van Coevorden. Na de oorlog diende Frederik de toren weer aan de steden over te dragen.47 Wanneer er daadwerkelijk gevaar dreigde, stuurde Deventer gewapende burgers om het kasteel te versterken, zo ook in dit geval.48
Door bestudering van historische bronnen kunnen we ook inzicht verkrijgen in het uiterlijk van het kasteel. We zijn de toren en het nederste huis al in diverse charters tegengekomen als locaties waar de verschillende bisschoppelijke ambtenaren resideerden. Onder het episcopaat van bisschop Floris van Wevelinkhoven is een boedelinventaris uitgevaardigd waarin de ruimten in het kasteel zijn opgesomd omdat daar bisschoppelijke bezittingen aanwezig waren.49 Daaruit blijkt dat op het kasteel in ieder geval een keuken, bak/ brouwhuis, benedenzaal van de toren, grote kamer, bovenste beddenkamer, toiletten en een poortgebouw aanwezig waren. De locatie van het poortgebouw en de toren zijn waarschijnlijk aangetroffen tijdens het grondradaronderzoek in 2007. In de boedelinventaris wekt de opsteller de indruk dat ‘de nedersten sale van den toerne’, ‘den groten camer’ en ‘de bovenste beddenkamer’ ruimten waren in de toren. In deze ruimten waren bedden en twee waakhoorns aanwezig. In het kasteel stonden volgens de inventaris in totaal 34 bedden en het nodige wapentuig.50 Arkelstein had ook een voorburcht, die in 1395 voor het eerst wordt genoemd.51 Het kasteel is grotendeels gesloopt in 1539.52
Batinge
Ten noordwesten van het Drentse zanddorp Dwingelo lag tussen de es en het beekdal van de Dwingelder stroom het kasteel Batinge. Het was gebouwd op een vlakte die grensde aan een lage dekzandrug. Tegenwoordig herinneren de dichtgegroeide grachten nog aan de aanwezigheid van Batinge.
Datering: vóór 1495
Oudst bekende functie: kasteel leenman
Archeologie: -
Bouwgeschiedenis: -
Iconografie: Abraham de Haen heeft in 1732 een schets gemaakt van Batinge, maar daarop zijn geen duidelijke middeleeuwse bouwsporen afgebeeld.
Geschiedenis: Het goed Batinge wordt voor het eerst vermeld in 1298-1304.53 Gedurende de veertiende eeuw was het in het bezit van de familie Van Ansen. De historicus Slicher van Bath veronderstelt dat Batinge in 1379 een bergvrede was.54 In de lijst van leenmannen, die hij als bron voor deze veronderstelling aanhaalt, staat niets vermeld over een bergvrede. We lezen in de betreffende passage: ‘Item Jan de Vos van Steenwijc hout den hof to Dwinghelo, Bathinger-goet ende Watermole mit horen toebehoren, Endelingher ende Smedingher-goet,
46 ZR I nrs. 358, 360.
47 ZR I nr. 417.
48 Bartels et al. 2007a: 92.
49 Bartels et al. 2007a: 102.
50 Bartels et al. 2007a: 102.
51 Bartels et al. 2007a: 93.
52 Gevers & Mensema 1983: 5.
53 Bos et al. 1989: 203.
54 Slicher van Bath 1977a&b: 311, 285.
Geografische coördinaten: X 220.140 / Y 539.080 Provincie: Drenthe
Gemeente: Westerveld
Toponiem: Batinge
422