Page 264 - Het middeleeuwse kastelenlandschap van het Oversticht - Diana Spiekhout
P. 264

                                Hoofdstuk 4
Rechten op grond: foreestrecht en domeinbezit
Wie bezat de rechten op grond in en rondom de Hunenborg in de volle middeleeuwen? Wanneer we antwoord krijgen op deze vraag, kunnen we wellicht ook vanuit een juridisch en economisch perspectief inzicht krijgen in de mogelijke bouwheer en gebruiker van de burcht. De Hunenborg is niet op vroegmiddeleeuws cultuurland gebouwd, maar in een onontgonnen wildernis die normaliter onder het foreestrecht viel. Wie bezat het recht op de wildernis rond 1050/1075? Dit zal hoogstwaarschijnlijk de toenmalige eigenaar van de grafelijk rechten zijn geweest, waarvan we hierboven op gezag van Van Vliet het zeer waarschijnlijk achten dat dit de bisschop van Utrecht was.
Deze veronderstelling kan pas voor het eerst worden bewezen in 1346. De Utrechtse kapittels gaven in dat jaar toestemming aan bisschop Jan van Arkel om de grond die bij de verdeling van de novale landen (nieuw ontgonnen landen, dus voorheen wildernis) in Drenthe, Twente, Salland langs de Vecht in cijns, pacht of erfpacht uit te geven. Het ging om het land dat Van Arkel en zijn voorgangers al hadden verkregen of in de toekomst nog zouden verkrijgen.141 De bisschop van Utrecht was dus zeker in 1346 de eigenaar van de wildernis. Een belangrijke aanwijzing dat hij deze rechten ook al eerder bezat, is dat ook het bisschoppelijk kasteel de Schulenborg al in 1123 en mogelijk al eerder eveneens in een nog onontgonnen wildernis in Twente is gebouwd, te weten in het brede stroomdal van de Aa tussen Wierden en Almelo. Met andere woorden: de bisschop heeft waarschijnlijk twee burchten gebouwd in onontgonnen wildernissen waarover hij zelf als houder van het foreestrecht de zeggenschap had.
Een andere manier om de economische belanghebbenden rond de Hunenborg te achterhalen is door te kijken welke grootgrondbezitters in de volle middeleeuwen in de directe omgeving gegoed waren. Deze grootgrondbezitters hadden mogelijk iets te maken met het kasteel en het is ook denkbaar dat één of meerdere boerderijen als economische basis voor het onderhoud van de burcht en de bezetting hebben gediend. We zullen daarom proberen vast te stellen welke personen of instellingen in de volle middeleeuwen de boerderijen in de marken Agelo, Volthe en Tilligte in bezit hadden.
Het oudste vrijwel volledige overzicht van het aantal boerderijen in de marken rondom de Hunenborg is afkomstig uit het schattingsregister van Twente dat dateert van 1475. De eerst aantoonbare eigendomsrelaties zijn soms nog jonger, hoewel deze in veel gevallen wel zeer waarschijnlijk de situatie rond 1475 weerspiegelen. We proberen in de volgende paragrafen eerst uit te zoeken wie in de late middeleeuwen de boerderijen rondom de Hunenborg in bezit hadden. Daarvoor gebruiken we net als in hoofdstuk 5 de boerderijboeken van Woolderink als uitgangspunt.142 In de volgende paragrafen zijn de bezitsverhoudingen in de marken Volthe, Tilligte en Agelo samengevat. Van in totaal 73 erven worden de boerderijnaam, de status, de blooteigendom, het vruchtgebruik en ook de oudste vermelding in de archieven van elk erf weergegeven in tabellen.143 Voor een meer uitgebreide toelichting van deze aanpak wordt verwezen naar paragraaf 5.13 van dit proefschrift. Vervolgens proberen we aan de hand van dit overzicht inzicht te krijgen in de volmiddeleeuwse situatie. Dit doen we door te bestuderen hoe oud de rechten van de grootgrondbezitters kunnen zijn en hoe zij hun goederen hebben verkregen.
141 OGD I nr. 390 Met dank aan Bart Wever die mij op deze oorkonde attendeerde.
142 Woolderink 2013; 2014.
143 De door Woolderink genoemde stukken land in Groot Agelo uit het schattingsregister uit 1601 zijn
niet meegenomen, aangezien deze stukken te jong zijn en geen verband aantoonbaar is met oudere grootgrondbezitters.
 262
























































































   262   263   264   265   266