Page 244 - Het middeleeuwse kastelenlandschap van het Oversticht - Diana Spiekhout
P. 244

                                Hoofdstuk 4
en mogelijk ook wild zwijn (3,5 procent).96 Het botmateriaal is voor een groot deel sterk verweerd, waardoor niet altijd de leeftijd van de dieren kan worden vastgesteld. Mogelijke gebruikssporen zijn daardoor niet altijd zichtbaar. Op enkele botten zijn snij- zaag en boorsporen vastgesteld, een belangrijke indicatie voor consumptie en bewerking. Diverse botten bevatten ook knaagsporen, wat wijst op de mogelijke aanwezigheid van honden. De varkens zijn waarschijnlijk gegeten omdat de gevonden botten van onvolgroeide dieren waren. De schapen/geiten zijn mogelijk niet alleen voor vleesproductie gebruikt, maar ook voor hun melk en eventueel als trekdier.
OSL-dateringen
Tijdens het veldwerk heeft Smeenge OSL-monsters genomen van zowel de voorburcht, de hoofdburcht als het wallichaam.97 Hij heeft lagen bemonsterd waar hij de kans het grootst achtte dat de zandkorrels goed door zonlicht waren gebleekt. In zulke lagen is het aannemelijk dat het luminescentiesignaal op nul is komen te staan en dus een succesvolle datering mogelijk is. In de proefsleuf van de hoofdburcht heeft hij verschillende lagen en vloerniveaus bemonsterd voor de OSL-datering (zie profieltekeningen).
Vrijwel alle dateringen leverden niet het gewenste resultaat. Dat komt omdat de bemonsterde lagen bestaan uit relatief snel opgeworpen natuurlijke zandpakketten. Slechts een deel van de zandkorrels is gebleekt door zonlicht, het andere deel niet. Het gevolg is dat de dateringen zeer ruime standaarddeviaties hebben. Toch blijkt dat enkele meetgegevens een meest waarschijnlijke datering tussen ongeveer 1050 en 1200 hebben. Verschillende andere dateringen kunnen worden gerelateerd aan latere sloopactiviteiten van stenenzoekers op de Hunenborg.98
 Proefsleuf A, Hoofdburcht Hunenborg
Oorspronkelijke bodem
Ophoging- en funderingslagen
Leeflaag
Toplaag omwalling
Opvullingslaag tussen omwalling en stenen muur
X
260182
260182
260183
260184
260189
260181
260189
260191
260191
Y
489738
489737
489735
489735
489731
489739
489731
489727
489728
Code
SP1000, M12 SP16, M14 SP26, M15 SP21, M16 SP57, M17 SP14, M13 Sp60, M18 SP62, M19 SP62, M20
OSL Multi (cm-mv) grain
4mm*
128 3079 v.C. ± 565
96 874 v.C. ± 300
98 4724 v.C. ± 1135
143 1094 v.C. ± 1530
133 1494 v.C. ± 450
73 2154 v.C. ± 485
73 656 AD ± 95
109 7484 v.C. ± 895
85 1359 v.C. ± 2445
Multi grain 2mm*
--
39 v.C. ± 560
489 v.C. ± 170
9 v.C. ± 1380
--
709 v.C. ± 1180
-- --
731 AD ± 731
Single grain*
1774 v.C. ± 4635
926 AD ± 790
47 v.C. ± 1955
1061 AD ± 1795
1241 AD ± 815
981 AD ± 1370
921 AD ± 445
1081 AD ± 2350
1106 AD ± 2720
Single grain MAM*
671 AD ± 340
1106 AD ± 185
631 AD ± 260
1551 AD ± 185
1336 AD ± 125
1081 AD ± 240
1021 AD ± 340
1451 AD ± 225
1706 AD ± 885
  Tabel 4.1: Overzicht van de
dateringen met standaardafwijking met behulp van diverse technieken. Door onvoldoende bleking heeft geen enkele van deze monsters een nauwkeurige datering opgeleverd. Kalenderjaren zijn uitgerekend op basis van de resultaten van een single grain Minimum Age Model (MAM).
* Onbetrouwbaar, gedeeltelijk gebleekt
96 Scholte Lubberink et al. 2018: 129-132.
97 Voor een uitgebreide bespreking van de methoden en technieken verwijzen we naar Scholte Lubberink et al. 2018
98 Scholte Lubberink et al. 2018: 89, 138.
OSL-dateringen van de hoofdburcht bestaande uit de meest waarschijnlijke
 242


















   242   243   244   245   246