Page 244 - Demo
P. 244


                                    242Samenvattingmannen makkelijker werden beïnvloed door aantrekkelijkheid dan vrouwenen dus vaker automatisch keken naar vrouwen die ze aantrekkelijk vonden.Maar als het gaat om vrijwillige aandacht (d.w.z., met opzet de aandachtergens op richten), keken zowel mannen als vrouwen langer naar gezichtendie ze aantrekkelijk vonden voordat hun date begon. Bovendien besteeddende deelnemers meer aandacht aan de gezichten van degenen met wie ze lateraangaven dat ze een date zouden willen hebben. Weerspiegelt vrijwilligeaandacht écht onze keuze voor een partner? Daar lijkt het wel op, maar deresultaten voor onmiddellijke aandacht gaven geen eenduidig beeld. Desalniettemin blijkt dat hoe we iemands aantrekkelijkheid inschatten vóór dedate meer voorspellend is voor zowel onmiddellijke als vrijwillige aandacht,dan voor wat er gebeurt op het afspraakje zelf (Hoofdstuk 3).Ik onderzocht deze zogenaamde ‘functionele projectiehypothese’ verderdoor voort te bouwen op het baanbrekende werk van Maner e.a. (2005)uitgevoerd in de Verenigde Staten in hoofdstuk 4. Cruciaal is dat ik, integenstelling tot de bevindingen van Maner e.a. (2005), vond dat mannenzeer aantrekkelijke vrouwen als seksueel opgewonden beoordeelden. Hetmaakte daarbij niet uit of deze mannen vooraf een romantische of neutrale(controle) video te zien kregen. Bovendien vond ik, wederom in tegenstellingtot de bevindingen van Maner e.a. (2005), dat deelnemers blanke mannenals bozer beoordeelden dan hun zwarte tegenhangers, ongeacht of ze voorafnaar een beangstigende video of naar een controlevideo keken (Hoofdstuk4). Deze discrepantie in bevindingen zou verklaard kunnen worden doorde tijd die is verstreken tussen de twee onderzoeken (tussen 2005 en 2021),omdat sindsdien veel sociopolitieke bewegingen die zich richten op ras in hetnieuws zijn gekomen (zoals de Black Lives Matter-beweging), evenals aanculturele verschillen tussen de Verenigde Staten en Nederland.Ben je nieuwsgierig naar wat ons tot een ander aantrekt? In een van mijnonderzoeken gebruikte ik speed dates om de elementen te onderzoeken dieten grondslag liggen aan mispercepties in romantische aantrekkingskracht.Ten eerste ontdekte ik dat mannen vaker dan vrouwen geïnteresseerd warenom uit te gaan met een potentiële partner. Maar de belangrijkste bevinding was dat mannen beter in staat waren om in te schatten of hun partnerzich tot hen aangetrokken voelde als ze zelf niet geïnteresseerd waren in hunpartner. Als mannen wél geïnteresseerd waren in hun partner, hadden ze deneiging om de interesse van hun partner in henzelf meer te overschatten danvrouwen. Wanneer deelnemers echter niet geïnteresseerd waren in hun partner, was er geen verschil tussen de seksen in de herkenning van aantrekking.Seksueel verlangen en zelf ingeschatte aantrekkelijkheid leken geen rol tespelen in de nauwkeurigheid van de seksuele overperceptiebias (Hoofdstuk5). In hoofdstuk 7 bekeek ik samen met mijn collega Tom S. Roth het mechanisme dat ten grondslag ligt aan deze bias door in te gaan op het werk vanLee et al. (2020). Lee et al. (2020) toonden aan dat wanneer mediatorenzoals socioseksuele oriëntatie (iemands neiging om informele relaties aan temannen makkelijker werden beïnvloed door aantrekkelijkheid dan vrouwenen dus vaker automatisch keken naar vrouwen die ze aantrekkelijk vonden.Maar als het gaat om vrijwillige aandacht (d.w.z., met opzet de aandachtergens op richten), keken zowel mannen als vrouwen langer naar gezichtendie ze aantrekkelijk vonden voordat hun date begon. Bovendien besteeddende deelnemers meer aandacht aan de gezichten van degenen met wie ze lateraangaven dat ze een date zouden willen hebben. Weerspiegelt vrijwilligeaandacht écht onze keuze voor een partner? Daar lijkt het wel op, maar deresultaten voor onmiddellijke aandacht gaven geen eenduidig beeld. Desalniettemin blijkt dat hoe we iemands aantrekkelijkheid inschatten vóór dedate meer voorspellend is voor zowel onmiddellijke als vrijwillige aandacht,dan voor wat er gebeurt op het afspraakje zelf (Hoofdstuk 3).Ik onderzocht deze zogenaamde ‘functionele projectiehypothese’ verderdoor voort te bouwen op het baanbrekende werk van Maner e.a. (2005)uitgevoerd in de Verenigde Staten in hoofdstuk 4. Cruciaal is dat ik, integenstelling tot de bevindingen van Maner e.a. (2005), vond dat mannenzeer aantrekkelijke vrouwen als seksueel opgewonden beoordeelden. Hetmaakte daarbij niet uit of deze mannen vooraf een romantische of neutrale(controle) video te zien kregen. Bovendien vond ik, wederom in tegenstellingtot de bevindingen van Maner e.a. (2005), dat deelnemers blanke mannenals bozer beoordeelden dan hun zwarte tegenhangers, ongeacht of ze voorafnaar een beangstigende video of naar een controlevideo keken (Hoofdstuk4). Deze discrepantie in bevindingen zou verklaard kunnen worden doorde tijd die is verstreken tussen de twee onderzoeken (tussen 2005 en 2021),omdat sindsdien veel sociopolitieke bewegingen die zich richten op ras in hetnieuws zijn gekomen (zoals de Black Lives Matter-beweging), evenals aanculturele verschillen tussen de Verenigde Staten en Nederland.Ben je nieuwsgierig naar wat ons tot een ander aantrekt? In een van mijnonderzoeken gebruikte ik speed dates om de elementen te onderzoeken dieten grondslag liggen aan mispercepties in romantische aantrekkingskracht.Ten eerste ontdekte ik dat mannen vaker dan vrouwen geïnteresseerd warenom uit te gaan met een potentiële partner. Maar de belangrijkste bevinding was dat mannen beter in staat waren om in te schatten of hun partnerzich tot hen aangetrokken voelde als ze zelf niet geïnteresseerd waren in hunpartner. Als mannen wél geïnteresseerd waren in hun partner, hadden ze deneiging om de interesse van hun partner in henzelf meer te overschatten danvrouwen. Wanneer deelnemers echter niet geïnteresseerd waren in hun partner, was er geen verschil tussen de seksen in de herkenning van aantrekking.Seksueel verlangen en zelf ingeschatte aantrekkelijkheid leken geen rol tespelen in de nauwkeurigheid van de seksuele overperceptiebias (Hoofdstuk5). In hoofdstuk 7 bekeek ik samen met mijn collega Tom S. Roth het mechanisme dat ten grondslag ligt aan deze bias door in te gaan op het werk vanLee et al. (2020). Lee et al. (2020) toonden aan dat wanneer mediatorenzoals socioseksuele oriëntatie (iemands neiging om informele relaties aan tegaan) en iemands eigen interesse in een ander worden gebruikt om de relatie tussen sekse en overperceptie te verklaren, het effect van iemands sekseverdwijnt. Met andere woorden, sekse blijkt niet belangrijk voor het verklaren van de seksuele overperceptiebias. De auteurs suggereerden verder datde bias in feite volledig verklaard kan worden door de twee eerdergenoemdemediatoren, namelijk socioseksuele oriëntatie en interesse in een ander. Inons commentaar voerden we aan dat Lee et al. (2020) hiermee verschillendeverklaringsniveaus van Tinbergen door elkaar halen, wat theoretisch gezienonjuist is en kan zorgen voor onjuiste interpretaties van bevindingen.In Hoofdstuk 6 beschrijf ik mijn resultaten met betrekking tot hetafleiden van emoties uit videobeelden van twee andere mensen tijdens eendate. Specifiek liet ik mensen korte videoclips (zonder geluid) zien vanmensen tijdens een blind date-onderzoek en vroeg ik de deelnemers aante geven of de personen op de date geïnteresseerd waren in hun partner.Uit mijn resultaten blijkt dat mensen deze informatie al uit hele kortevideofragmenten kunnen halen. Het bleef echter wel onduidelijk of mensenaantrekkingskracht bij anderen kunnen herkennen aan de hand van zulkekorte videobeelden. In drie verschillende experimenten ontdekte ik dathet moeilijk is om aantrekkingskracht te herkennen alleen op basis vannon-verbale signalen. Ik vond echter wel dat de nauwkeurigheid in hetherkennen van aantrekkingskracht toenam als de persoon in de video zichdaadwerkelijk aangetrokken voelde tot zijn of haar partner. Met anderewoorden, hoewel emoties en persoonlijkheidskenmerken af te lezen zijn uitkorte videobeelden van mensen die op een date zijn, is het voor degenedie toekijkt moeilijk om de aantrekkingskracht tussen twee mensen juistin te schatten, behalve als de twee potentieel geliefden zich daadwerkelijktot elkaar aangetrokken voelen. De leeftijd van de mensen in de videofragmenten en kleine verschillen in de lengte van de video’s leken geen rol tespelen in de herkenning van aantrekking.In hoofdstuk 8 ging ik samen met mijn collega Tom S. Roth in op de relatie tussen interpersoonlijke coördinatie (IPC) en paarvorming bij mensenen andere dieren. Hierbij borduurden we voort op eerder werk dat suggereert dat IPC essentieel is voor het vormen van een partnerband. In onzereview onderzochten we het verband tussen IPC, paarvorming en ouderzorg(de actieve zorg voor het nageslacht door beide ouders), maar de richtingvan causaliteit bleef onduidelijk. Worden sterkere banden gevormd doorIPC, of vertonen compatibele personen gewoon een betere coördinatie? Omdaarachter te komen, stelden we een vergelijkende aanpak voor voor toekomstig onderzoek, vergelijkbaar met studies naar paarvorming bij woelmuizen.Door nauw verwante dieren soorten te vergelijken die verschillen in hunouderzorg en paarvorming, kunnen we de contexten en frequentie waarinIPC voorkomt beter begrijpen. Uiteindelijk zou dit soort onderzoek onsbegrip van de ingewikkelde relatie tussen IPC en paarvorming bij mensenen andere dieren kunnen vergroten (Hoofdstuk 8). In dezelfde geest hebIliana Samara 17x24.indd 242 08-04-2024 16:38
                                
   238   239   240   241   242   243   244   245   246   247   248