Page 49 - Empowering pre-service teachers through inquiry - Lidewij van Katwijk
P. 49

                                Inquiry as stance in the intended curriculum
 kunnen blijken, om vast te kunnen stellen wat de bijdrage van praktijkonderzoek is
aan de professionalisering van aanstaande leraren basisonderwijs (Van den Akker,
2003). Hoe het curriculum geïmplementeerd wordt, blijkt ook afhankelijk te zijn 2 van de opvattingen van lerarenopleiders over onderzoek, hun eigen achtergrond en
ervaring met onderzoek (Willemse & Boei, 2013). In een vervolgonderzoek zou het
interessant zijn lerarenopleiders hierover te bevragen en dit af te zetten tegen de
percepties van studenten over praktijkonderzoek in de opleiding.
Tot slot moeten we constateren dat het geschetste beeld slechts een momentopname is in een veranderend systeem. Deze studie heeft een empirische bijdrage geleverd aan het begrip over onderzoekend vermogen in de lerarenopleiding basisonderwijs als de bekwaamheid om onderzoek te doen én te gebruiken ter verbetering van de eigen beroepspraktijk door de integratie van zes aspecten: 1. onderzoeksvaardigheden, 2. onderzoekende houding, 3. onderzoekend handelen, 4. toepassing van onderzoeksresultaten in de praktijk, 5. kennis over het fenomeen onderzoek en 6. kennis over onderzoek in het vakgebied. Deze operationalisering van onderzoekend vermogen in zes aspecten kan wellicht ook een bijdrage vormen aan inzicht over het begrip onderzoekend vermogen bij andere hbo-opleidingen. Er is nog geen onderzoek gedaan naar ontwikkeling van onderzoekend vermogen bij disciplines met een minder scherp beroepsbeeld. Vervolgonderzoek naar de verschillende aspecten bij andere hbo-opleidingen zou interessant zijn, om zicht te krijgen op het generieke begrip over de ontwikkeling van onderzoekend vermogen.
Het begrip over onderzoekend vermogen in deze studie kan ook bijdragen aan de doorontwikkeling van de implementatie van praktijkonderzoek aan de opleiding voor leraren basisonderwijs in Nederland. Hierin behoort, analoog aan de doelstellingen, de onderzoekende houding en het onderzoekend handelen meer een centrale rol te krijgen, terwijl in de bestudeerde curricula onderzoekskennis en vaardigheden nu vooral de boventoon voeren. Zoals eerder vermeld zijn de zes aspecten van onderzoekend vermogen niet los van elkaar te zien en is bijvoorbeeld kennis uit het vakgebied een voorwaarde om onderzoeksresultaten te kunnen toepassen in de praktijk, en ook bepalend voor de kwaliteit van het onderzoekend handelen. De sterke focus op onderzoekskennis en vooral onderzoeksvaardigheden lijkt impliciet de boodschap te geven dat de opleidingen toch beogen op te leiden tot onderzoeker. Deze boodschap wordt veelal nog versterkt door de vorm van het onderzoeksverslag, dat sterk kan lijken op de vorm van een wetenschappelijk onderzoeksartikel. De consequentie hiervan kan zijn dat aanstaande leraren te weinig een onderzoekende houding mee krijgen als leraar. Onderzoek wordt dan niet geassocieerd als iets wat
 47

























































































   47   48   49   50   51