Page 148 - Empowering pre-service teachers through inquiry - Lidewij van Katwijk
P. 148

                                Nederlandse samenvatting
 Sleutelconcepten
De aandacht voor studentonderzoek op lerarenopleidingen groeit wereldwijd. In appendix A staat een overzicht van artikelen over student- en docentonderzoek die in dit proefschrift gebruikt zijn met daarbij het jaartal, het type participant, de betrokken landen, de belangrijkste bevindingen en de toegepaste methoden. Naast dat dit overzicht een kennisleemte blootlegt over studentonderzoek in bacheloropleidingen, blijkt er een grote variatie te bestaan aan gebruikte termen, alsook begripsverwarring over een aantal sleutelconcepten.
Allereerst is er in het Engels een verschil tussen research en inquiry, terwijl in het Nederlands beide ‘onderzoek’ worden genoemd. Reid (2004, p.4) definieert inquiry als ‘...a process of systematic, rigorous and critical reflection about professional practice, and the contexts in which it occurs, in ways that question taken-for-granted assumptions. Its purpose is to inform decision-making for action’. De term research zou in het Nederlands het best vertaald kunnen worden met wetenschappelijk onderzoek. Het duidt op een proces waarbij kennis geconstrueerd wordt, die door andere wetenschappers en professionals toegepast kan worden. Kenmerkend bij wetenschappelijk onderzoek is de toepassing van een variatie aan kwalitatieve en kwantitatieve onderzoeks- methodieken, het gebruik van wetenschappelijke, internationale literatuur en de inzet van peer review. Soms voldoet inquiry aan deze kenmerken, maar meestal niet (Reid, 2004). Studentonderzoek in de opleiding voor leraar basisonderwijs is een vorm van inquiry. Het is gericht op onderwijsverbetering en voldoet aan andere eisen dan wetenschappelijk onderzoek. In het Nederlands is inquiry het best te vertalen als praktijkonderzoek (Vereniging hogescholen, 2015; Ros et al., 2018).
Het tweede betreft de term onderzoekend vermogen, een begrip dat als een soort eindkwalificatie gebruikt wordt in verschillende nationale beleidsdocumenten (bijvoorbeeld Onderwijsraad, 2014; Stuurgroep OPPO, 2018; Vereniging Hogescholen, 2015). Wat het onderzoekend vermogen precies inhoudt wordt zelden gedefinieerd en is nauwelijks wetenschappelijk onderbouwd. Op basis van de literatuur (bijvoorbeeld Aspfors & Eklund, 2017; Cochran-Smith & Lytle, 2009; Munthe & Rogne, 2015) blijken de volgende aspecten van belang te zijn bij de ontwikkeling van het onderzoekend vermogen van (aanstaande) leraren: 1. Onderzoekskennis, 2. Onderzoeks- vaardigheden, 3. Toepassing van onderzoeksresultaten en 4. Onderzoekende houding. Dit proefschrift beoogt op grond van bestaand onderzoek en de beschrijvingen in visie -en beleidsdocumenten van Nederlandse pabo’s een heldere definitie van onderzoekend vermogen te verkrijgen.
146





























































































   146   147   148   149   150