Page 201 - Children’s mathematical development and learning needs in perspective of teachers’ use of dynamic math interviews
P. 201
Inleiding
Leren rekenen is belangrijk voor het goed kunnen functioneren in de maatschappij. In de eerste jaren op de basisschool wordt een belangrijke basis gelegd: kinderen ontwikkelen getalbegrip, leren belangrijke rekenbegrippen en bouwen stapsgewijs rekenwiskundige concepten en procedures op. Geleidelijk groeit de beheersing van basisvaardigheden: optellen, aftrekken, vermenigvuldigen en delen. Vanaf ongeveer groep 6 neemt de complexiteit van het rekenen1 op school toe. Leerlingen krijgen dan complexere tekstuele contextopgaven voorgelegd, waarin diverse berekeningen moeten worden toegepast. Daarnaast krijgen ze nieuwe rekenonderdelen, zoals breuken en procenten, aangeboden.
De verschillen in de rekenwiskundige ontwikkeling tussen leer- lingen zijn groot en kunnen worden voorspeld vanuit cognitieve factoren (bijvoorbeeld redeneren, geheugen), domeinspecifieke inzichten (zoals begrijpen wat een breuk is), en kennis en vaardigheden (zoals vlot kunnen optellen en aftrekken tot 20). Ook competentiebeleving en emoties van leerlingen ten aanzien van rekenen kunnen van invloed zijn op hun rekenwiskundige ontwikkeling. Elke schooldag weer staan leraren voor de uitdaging om het rekenwiskunde-onderwijs af te stemmen op de verschillen tussen leerlingen. Om dat te realiseren is het nodig dat leraren inzicht hebben in de onderwijsbehoeften van leerlingen bij het leren rekenen.
Het voeren van rekengesprekken (‘dynamic math interviews’) is een aanpak waarbij leraren en andere onderwijsprofessionals (zoals intern begeleiders, remedial teachers, orthopedagogen) op interactieve, procesgerichte wijze met de leerling in gesprek gaan met als doel de onderwijsbehoeften te achterhalen met actieve betrokkenheid van de leerling. Via gerichte wederkerige vragen probeert de leraar te ontrafelen wat een leerling nodig heeft om zich verder te kunnen ontwikkelen op rekengebied. Tijdens een rekengesprek krijgt de leraar zicht op het niveau van beheersing van diverse rekenonderdelen, op de mate waarin de leerling beschikt over onderliggende/voorwaardelijke kennis en vaardigheden, en op denk- en oplossingsprocessen van de leerling. Bovendien komt de leraar idealiter meer te weten over aan
6
Samenvatting (Summary in Dutch)
199