Page 205 - Balancing between the present and the past
P. 205
9.1 Inleiding
Wanneer ik mijn leerlingen vroeg de winst van de NSDAP bij de verkiezingen in 1933 te verklaren, antwoordden veel van hen “dat die mensen wel gek moesten zijn om te stemmen op Hitler”. De christenvervolgingen in het Romeinse Rijk vonden zij belachelijk, want “je bent toch vrij om je eigen geloof te kiezen?” Helemaal idioot vonden zij de ruil tussen Nieuw-Amsterdam (het huidige New York) en Suriname in de zeventiende eeuw. In plaats van het zoeken naar historische verklaringen voor deze gebeurtenis, ging het vooral over hoe “gaaf” het was wanneer Nederland eigenaar zou zijn van de New York Knicks en van Wall Street. Mijn leerlingen keken vanuit hun eigen waarden, normen en kennis naar het verleden. Dit noemen we presentisme en heeft vaak als gevolg dat leerlingen niet succesvol kunnen verklaren waardoor historische gebeurtenissen ontstonden (Wineburg, 2001).
De vaardigheid historisch contextualiseren helpt leerlingen bij het voorkomen van presentisme en bij het verklaren van historische gebeurtenissen (Barton & Levstik, 2004; Lévesque, 2008; Seixas & Morton, 2013). Contextualiseren is namelijk het onderzoeken van verschijnselen vanuit een gecreëerde en relevante historische context (Van Drie & Van Boxtel, 2008). Verschijnselen worden in dit proefschrift gedefinieerd als gebeurtenissen of handelingen van mensen in het verleden. Contextualiseren voorkomt dat leerlingen vanuit hun eigen perspectief naar verschijnselen kijken doordat zij rekening leren houden met de historische omstandigheden ten tijde van een verschijnsel en met de mogelijke verschillen tussen mensen in waarden, normen en kennis. De opkomst van de NSDAP kan bijvoorbeeld alleen worden verklaard door rekening te houden met de toenmalige slechte economische omstandigheden en dat mensen toen nog niet wisten tot welke gruwelen het naziregime allemaal in staat was.
Dit proefschrift richt zich op de vraag hoe bij leerlingen de historische vaardigheid 9 contextualiseren kan worden verbeterd. Om deze vraag te beantwoorden, worden drie
problemen onderzocht die tot nu toe onderbelicht zijn gebleven in het vakdidactisch geschiedenisonderzoek. Het eerste probleem is dat er weinig betrouwbare instrumenten zijn waarmee kan worden bepaald welk niveau van contextualiseren
leerlingen hebben bereikt. Hierdoor is het lastig om de ontwikkeling van deze vaardigheid bij leerlingen te monitoren. Het tweede probleem is dat er weinig instrumenten zijn die inzicht geven in welke mate en op welke wijze leraren aandacht
Samenvatting
203