Page 281 - Second language development of newly arrived migrant kindergarteners - Frederike Groothoff
P. 281

Nederlandse samenvatting 281 aspecten (zoals woordenschat en grammatica) voegt de benadering van communicative competence meer sociale aspecten toe, omdat zonder die sociale aspecten de grammaticaregels weinig zin hebben. Het is namelijk belangrijk om tijdens de communicatie rekening te houden met wie en tegen wie er gesproken wordt, wat de relatie tussen de mensen is en wat de context en de bedoeling van de communicatie is. Communicative competence is dus een aanpak waarbij verschillende competenties in samenhang worden bekeken. In deze dissertatie staan voornamelijk linguistic competence (de vaardigheid om goede zinnen te maken met de juiste woordenschat en grammaticale constructies) en discourse competence (de vaardigheid om een coherent verhaal te vertellen dat te volgen is voor de luisteraar) centraal. Er is ook data verzameld over de sociocultural competence en strategic competence, maar binnen de begrenzingen van dit onderzoek hebben we deze niet kunnen analyseren. Hoofdstuk 3: Participanten in het onderzoek In de datacollectie van Hoofdstuk 4 tot en met 7 wordt gebruikt gemaakt van data van dezelfde basisscholen, leerkrachten en leerlingen. In Hoofdstuk 3 wordt beschreven hoe de participerende scholen, leerkrachten en leerlingen benaderd zijn. Ook worden de algemene karakteristieken van de participanten gepresenteerd. Er deden aan het begin van het onderzoek, in het eerste intensieve jaar van de dataverzameling 10 scholen (waarvan 5 DL2-scholen), 17 leerkrachten (waarvan 11 DL2 leerkrachten) en 42 leerlingen (waarvan 32 op een DL2-school) mee. Hoofdstuk 4 & 5: De Nederlandse taalontwikkeling van jonge nieuwkomers In Hoofdstuk 4 en 5 onderzoeken we de Nederlandse taalontwikkeling van nieuwkomers in de kleuterleeftijd over een periode van tweeëneenhalf jaar. Omdat ontwikkeling gemeten wordt, houden we rekening met de variabele leeftijd maar we voegen ook de variabele blootstelling toe omdat we willen zien of leerlingen die langer in Nederland zijn een andere score of ontwikkeling hebben dan leerlingen die korter in Nederland zijn. Bovendien kijken we of die Nederlandse taalontwikkeling van deze tweedetaalleerders anders verloopt per schooltype. Oftewel, is de ontwikkeling anders bij leerlingen op een speciale taalschool in vergelijking met leerlingen op een reguliere basisschool? Hoofdstuk 4 gaat over de ontwikkeling van de receptieve woordenschat (hoeveel woorden de leerlingen begrijpen). In Hoofdstuk 4 staat deze vraag centraal: hoe ontwikkelt zich de receptieve woordenschat van nieuwkomers in de kleuterleeftijd in de eerste tweeëneenhalf jaar na aankomst in Nederland, in relatie tot schooltype. De receptieve woordenschat wordt gemeten aan de hand van de Nederlandse versie van de Peabody Picture Vocabulary Task (PPVT; PPVT-III-NL; Schlichting, 2005). Bij deze taak horen 


































































































   279   280   281   282   283