Page 280 - Second language development of newly arrived migrant kindergarteners - Frederike Groothoff
P. 280
280 Nederlandse samenvatting (2) Naar een reguliere kleuterklas op een basisschool (waar wellicht speciale aandacht gegeven wordt aan hun meertalige ontwikkeling; Mainstream school genaamd in deze dissertatie). De keuze voor een van deze twee vormen is vrij voor elk schoolbestuur in Nederland, maar het is onduidelijk op basis waarvan deze keuze gemaakt wordt. Maarse en Muller (2017) hebben dit recentelijk onderzocht en zagen dat die besluiten voornamelijk gebaseerd zijn op praktische overwegingen betreffende de logistiek, infrastructuur en het leerlingaantal. Het lijkt erop dat de overweging niet gemaakt wordt op basis van wat het beste is voor de ontwikkeling van deze leerlingen (Vermeer, 2015). Het type school waar de nieuwkomer in de kleuterleeftijd onderwijs volgt, zou dus per stad kunnen verschillen en de vraag is in hoeverre deze twee typen scholen van elkaar verschillen qua pedagogische en didactische omstandigheden. Daarom staat in deze dissertatie de volgende onderzoeksvraag centraal: In welke mate dragen pedagogische en didactische omstandigheden bij aan de tweede-taalontwikkeling van nieuwkomers in de kleuterleeftijd in de eerste twee en een half jaar na aankomst in Nederland. Om deze vraag te beantwoorden, was het nodig om een interdisciplinaire aanpak te hanteren aangezien de taalontwikkeling van de leerlingen onderzocht moest worden vanuit de taalkundige kant, terwijl de pedagogische en didactische omstandigheden werden onderzocht vanuit de kant van de pedagogiek. We wilden namelijk niet alleen weten hoe de tweede taal van jonge nieuwkomers zich ontwikkelde, ook wilden we kijken naar de mogelijke invloed van de leeromgeving op deze taalontwikkeling. Hoofdstuk 2: Theoretische perspectieven In Hoofdstuk 2 van deze dissertatie wordt het theoretisch kader van de studie beschreven. De interdisciplinaire aanpak wordt ondersteund door de ecologische kijk op ontwikkeling van een leerling. Verder worden de keuzes in de datacollectie onderbouwd aan de hand van de communicative competence theorie. Een ecologische kijk op de ontwikkeling van een leerling is gebaseerd op werk van Bronfenbrenner (1979) waarin hij wijst op het betrekken van de wijdere omgeving van de leerling bij het onderzoek naar de ontwikkeling van leerlingen. Een onderdeel van die wijdere omgeving is de leeromgeving en dus is het verstandig om factoren uit die context, zoals leerkrachtgedrag en peer-interactie mee te nemen in het taalkundige onderzoek. De communicative competence theorie borduurt hier eigenlijk op voort. Met deze theorie willen onderzoekers taal eigenlijk op een andere manier definiƫren en onderzoek naar taalontwikkeling verbreden. Waar eerst voornamelijk de focus lag op taalkundige