Page 50 - POLITIEK OF MANAGEMENT?
P. 50

Hoofdstuk 2
Onder het Kabinet Rutte II ligt de nadruk bij bestuurlijke vernieuwing bovendien weer volledig bij vraagstukken rond structuur en schaal (Regeerakkoord, 29 oktober 2012, hoofdstuk Bestuur).
Interactieve beleidsvorming en burgerparticipatie worden inmiddels wel in veel gemeenten toegepast. De voorbeelden die Hendriks en Tops geven zijn echter overwegend typerend voor zichtbare en aansprekende projecten in het ruimtelijk domein, zoals de bouw van een theater of nieuw stadhuis of een inrichtingsplan voor de binnenstad. Een herdefiniëring van de verhouding tussen lokale overheid en burger in de vormgeving van de samenleving is nog steeds onderwerp van discussie. ‘Burgerschap’ is de afgelopen jaren een veel besproken thema. Van de Wijdeven (2012) laat zien dat er vele voorbeelden en verschijningsvormen zijn van actief burgerschap in de wijken van steden. Gemeenten zoeken daarin zelf naar een andere rol, onder meer onder noemers als de regiegemeente (Van Mourik, 2005) of de netwerkgemeente (Van Duivenbode, 2011).
Is desondanks, zoals Hendriks en Tops suggereren, de zakelijke, bedrijfsmatige invalshoek van het New Public Management werkelijk door deze verschuiving naar participatieve politiek naar de achtergrond verschoven? Of is sprake van parallelle ontwikkelingen, waarbij tegelijkertijd op veel terreinen van overheidshandelen het bedrijfsmatig denken blijft domineren? En in hoeverre gaan overheden bij een herdefiniëring van hun rol en een roep om meer burgerparticipatie werkelijk uit van een coherente maatschappijvisie? Of gaat het om platte bezuinigingen op overheidsuitgaven onder druk van de economische omstandigheden? In de troonrede van 17 september 2013 wordt de ‘participatiesamenleving’ in ieder geval meer als onvermijdelijke uitkomst van een veranderende samenleving en van overheidstekorten neergezet dan als perspectief waar vanuit een maatschappelijk perspectief aan moet worden gebouwd.
Of gemeenten nu uit economische overwegingen of vanwege een maatschappelijke visie veranderen, de inleiding liet zien dat voor hun eigen organisatie-inrichting en in het bijzonder het aangaan van organisatorische samenwerkingsverbanden vanaf het begin van de eenentwintigste eeuw bedrijfsmatige overwegingen centraal staan. Of dat in onze casussen ook het geval is zal uit de analyse daarvan moeten blijken.
48


































































































   48   49   50   51   52