Page 258 - POLITIEK OF MANAGEMENT?
P. 258

Hoofdstuk 6
hun lokale beleidsvrijheid niet gebruikten. Daarnaast werd een dienst op wat grotere afstand van de gemeente als meer professioneel en zakelijk ervaren met minder ruimte voor willekeur. Daar ervoeren sommigen echter een technocratische benadering waarin onvoldoende oog was voor individuele omstandigheden met onvoldoende ruimte voor maatwerk. Enerzijds zien wij daar dat van de drie criteria van Zijderveld (1996) vooral de ‘rule of law’ en ‘procedural correctness’ winnen, maar dat over ‘fairness’ de meningen uiteen lopen. Anderzijds zien wij hier potentiële spanning tussen eisen vanuit het politieke en vanuit het juridische perspectief, waar ook Pessers (2011) op wijst. In de casus Intergemeentelijke sociale dienst Bollenstreek zien wij spanning tussen de behoefte aan bureaucratische regeltoepassing (ter voorkoming van willekeur) versus de behoefte om op het politiek-bestuurlijke niveau invloed te houden tot op het niveau van de individuele burger.
Ten slotte valt op dat het maatschappelijke perspectief geen rol van betekenis speelt in de vorming van de samenwerking terwijl het samen te brengen beleidsveld bij uitstek een maatschappelijke betekenis heeft. Tegelijkertijd is dit wel te begrijpen in het licht van het uitblijven van enig betekenisvol effect binnen dit perspectief. Leden van de cliëntenraden geven het letterlijk aan, de gemiddelde burger is niet geïnteresseerd in wat de sociale dienst doet. Daar waar de kiezer weinig interesse toont zal de politicus ook minder geneigd zijn om zich druk te maken over de maatschappelijke effecten van zijn keuzes. Gemeenten tuigen samenwerkingsverbanden op in de verwachting dat dit tot resultaten leidt die niet worden gemaakt en denken daarbij niet na over effecten die wel optreden. Dit soort oplossingen wordt bovendien gepropageerd door de nationale overheid, de VNG en door belangenorganisaties zoals in dit geval StimulanSZ (StimulanSZ, 2002).
Vervolgens vindt, althans in onze casussen, weinig tot geen systematische evaluatie plaats. De vraag of de beoogde resultaten bereikt zijn wordt nauwelijks gesteld. Er is mede daardoor ook weinig onderzoek naar casuïstiek beschikbaar. Daardoor wordt niet geleerd en blijven gemeenten constructies optuigen, niet omdat deze bewezen beter zijn, maar omdat zij de mode van de dag volgen.
256


































































































   256   257   258   259   260