Page 250 - POLITIEK OF MANAGEMENT?
P. 250

Hoofdstuk 6
Samenvattend
De verwachtingen bij het aangaan van de samenwerkingsverbanden waren hoog gespannen en lagen vooral op het bedrijfsmatige vlak. In onze casussen zijn de beoogde effecten niet of nauwelijks gerealiseerd. De beperkte effecten die zijn gevonden bleken bovendien deels tegengesteld aan wat beoogd was. Een eenduidig positief effect op effectiviteit en kwaliteitsverhoging is niet aangetoond. Eén samenwerkingsverband laat duidelijk een hogere effectiviteit zien, maar bij een tweede samenwerkingsverband loopt de effectiviteit juist sterk achter. De beoogde efficiencyverhoging en kostenreductie zijn niet aangetoond. Een positief effect op continuïteit en vermindering van kwetsbaarheid is alleen voor de kleinere gemeenten onder de circa 20.000 inwoners aangetoond. De beoogde verhoging van inzetbaarheid van en carrièremogelijkheden van medewerkers is niet onderzocht, maar de beschikbare informatie suggereert dat eventuele effecten zowel negatief als positief zijn. De belangrijkste randvoorwaarde van behoud van gemeentelijke beleidsvrijheid ten slotte is weliswaar in formele zin nagekomen, maar materieel niet gerealiseerd.
6.3 ANDERE DAN DE BEOOGDE EFFECTEN IN HET LICHT VAN ONZE VIER PERSPECTIEVEN
Na geconstateerd te hebben dat de besluitvormers bij de vorming van de samenwerking vooral bedrijfsmatige effecten overwogen en beoogd hebben is goed denkbaar dat vanuit andere perspectieven andere, dan de vooraf in overweging genomen, effecten van de samenwerking zijn opgetreden. Hierop richt zich onze vervolgvraag:
Zien wij andere dan de oorspronkelijk door de besluitvormers beoogde effecten van het opzetten van de intergemeentelijke sociale dienst?
Bij de beantwoording van deze vraag betrekken wij ook onze laatste deelvraag:
Hoe zijn deze niet beoogde feitelijke effecten te interpreteren?
De belangrijkste beoogde en vooraf overwogen effecten dekken ons bedrijfsmatige perspectief goed af. Wij zullen hier de andere drie perspectieven uit hoofdstuk 2 gebruiken om te verkennen of er vanuit deze perspectieven andere (niet vooraf beoogde) effecten van de samenwerking vast te stellen zijn. Door plaatsing van de effecten in onze perspectieven geven wij daar tevens duiding aan.
248


































































































   248   249   250   251   252