Page 194 - The SpeakTeach method - Esther de Vrind
P. 194
Nederlandse samenvatting
Uit bovenstaande blijkt dat een adaptieve didactiek nodig is om leerlingen te ondersteunen bij het leren zelfreguleren van hun leerproces bij gespreksvaardigheid. Een nieuwe onderwijsaanpak zal echter alleen worden geïmplementeerd in de lespraktijk als deze niet alleen het leren van leerlingen bevordert, maar ook praktisch bruikbaar is voor docenten (Janssen et al., 2015). Praktisch voor docenten betekent dat de adaptieve didactiek concrete ontwerpprincipes biedt om afstemming op de leerbehoeften van hun leerlingen te realiseren in reguliere klassen met 25-30 leerlingen, in de beperkte tijd en met de middelen die beschikbaar zijn, en die niet conflicteren met andere doelen die docenten gelijktijdig ook moeten realiseren in hun lessen ( Doyle & Ponder, 1977; Janssen et al., 2013). De nieuwe onderwijsaanpak moet dus passen bij de huidige lespraktijk en andere doelen die in die lespraktijk gerealiseerd moeten worden.
Doelstelling, onderzoeksvraag en methode van onderzoek
Het doel van dit proefschrift was dan ook een didactiek voor zelfregulerend leren van gespreksvaardigheid in moderne vreemde talen te ontwikkelen, te implementeren en te evalueren die adaptief is voor middelbare scholieren en praktisch bruikbaar voor docenten in hun reguliere lespraktijk. De centrale onderzoeksvraag in deze dissertatie was: Wat zijn de ontwerpprincipes voor een didactische didactiek voor zelfregulerend leren van gespreksvaardigheid in een vreemde taal die adaptief is voor leerlingen en praktisch bruikbaar voor docenten?
Dit onderzoek richtte zich zowel op de ontwikkeling van oplossingen voor een praktisch en complex onderwijsprobleem dat mensen uit de onderwijspraktijk tegenkomen als op de ontwikkeling van theoretisch en empirisch onderbouwde ontwerpprincipes. Ontwerpprincipes geven aan wat te doen om uitkomst x te realiseren in context z. Omdat een belangrijk kenmerk van onderwijskundig ontwerponderzoek is om bij te dragen aan zowel de onderwijspraktijk als theorievorming, is gekozen voor deze methode van onderzoek (McKenney, Nieveen & Van den Akker in Gravemeijer & Cobb, 2006: 110-143). Ontwerponderzoek bestaat vaak uit twee of meer iteratieve cycli van ontwerp, implementatie en evaluatie. Op basis van theorieontwikkeling en praktijkkennis worden initiële ontwerpprincipes opgesteld. Deze worden vertaald naar concreet onderwijs dat vervolgens in de praktijk wordt gebracht. Interventies in de klas worden getoetst aan de hand van zowel kwantitatieve als kwalitatieve gegevens. De evaluatie van de nieuwe lespraktijk levert op haar
192
192