Page 192 - The SpeakTeach method - Esther de Vrind
P. 192

Nederlandse samenvatting
Een eerste punt dat het afstemmen complex maakt, betreft de veelheid aan keuzes met betrekking tot feedback op gespreksvaardigheid. Veel onderzoek naar feedback op het gebied van taalverwerving heeft zich gericht op de effectiviteit van specifieke soorten feedback of strategieën (Lyster, Saito & Sato, 2013). Conclusies die aan dergelijk onderzoek kunnen worden verbonden, zijn niet zomaar overdraagbaar naar de context van een klas, omdat dit soort onderzoek zich meestal richt op een bepaald facet van feedback, terwijl docenten complexe keuzes moeten maken met betrekking tot alle facetten van feedback. Bij gespreksvaardigheid spelen veel aspecten een rol, zoals uitspraak, woordenschat, grammatica, vloeiendheid en de boodschap overbrengen. Als gevolg daarvan kunnen leerlingen een grote divergentie in de kwaliteit van hun taaluitingen produceren en daardoor kan de focus van feedback divers zijn. Bovendien is de focus van feedback niet het enige waarover de docent moet nadenken. In korte tijd moeten docenten ook veel beslissingen nemen ten aanzien van andere aspecten van de feedback: Waarop feedback geven? Hoe de feedback formuleren? Wanneer de feedback geven en door wie? (zie figuur 1, p.20).
Een tweede moeilijkheid is dat docenten inzicht moeten hebben in het individuele leerproces van elke leerling om adequate feedback te kunnen kiezen die de leerling daadwerkelijk begrijpt en die het leren bevordert. Socio-culturele theorie (Lantolf, Thorne & Poehner, 2015; Aljaafreh & Lantolf, 1994; Poehner & Lantolf, 2005) stelt dat geen enkele specifieke feedbackstrategie altijd effectief is. Feedback is effectief als deze in lijn is met de zone van naaste ontwikkeling van de leerling (Vygotsky, 1987). Daarom is de keuze van de focus, het type of de strategie van feedback afhankelijk van de ontwikkeling van de individuele leerling en is de feedback erop gericht dat de leerling zich uiteindelijk zelf kan verbeteren. Hiervoor stelden Aljaafreh en Lantolf (1994) een " Regulatory Scale " voor met 12 niveaus die van impliciete feedback naar expliciete feedback gaan om niet alleen stapsgewijze, maar vooral ook afgestemde ondersteuning te kunnen bieden. Zij bevelen aan om te beginnen met de meest impliciete vorm en naar meer expliciete feedback te gaan als de leerling die nodig blijkt te hebben om zichzelf te verbeteren. Het doel is om de overgang van sturing door anderen naar zelfregulatie te vergemakkelijken (Aljaafreh & Lantolf, 1994). Het geven van dergelijke adaptieve feedback vereist echter niet alleen zicht op de spreekprestatie van de leerling zelf, maar ook inzicht in wat de leerling zelf begrijpt en opmerkt (noticing, Schmidt, 1990) ten aanzien van zijn spreekprestatie, inzicht in het vermogen van de leerling om zijn
190
190






























































































   190   191   192   193   194