Page 235 - Timeliness of Infectious Disease Notification & Response Systems - Corien Swaan
P. 235

Voor ziekten die de meldingstermijnen voor uitbraakbestrijding of incubatietij- den niet kunnen halen, zoals pertussis en bacteriële verwerkkers van gastro-en- teritis, is primaire preventie door middel van vaccinatie en voedselveiligheid extra belangrijk, alsmede alternatieve surveillance methoden zoals vroegtijdige detectie van clusters door het typeren van bacteriële isolaten.
2. Termijnen voor response
Termijnen voor maatregelen om infectieziekten en verspreiding ervan te voor- komen zijn ziekte-specifiek. Voor sommige ziekten zijn termijnen voor effectieve interventies, bij voorkeur wetenschappelijk onderbouwd, beschikbaar in richt- lijnen. Tijdigheid van de maatregel is gerelateerd aan de verschillende organisa- ties die nodig zijn, maar blijkt ook erg afhankelijk van hoe snel de ziekte bij de index is vastgesteld. In tegenstelling tot termijnen voor meldingssnelheden zijn prestatie-indicatoren voor tijdige response ziekte- en contextafhankelijk. De ter- mijnen dienen bij voorkeur in afstemming met betrokken professionals bepaald te worden, om draagvlak te creëren om deze responsetermijnen vervolgens te behalen. Tenslotte dient men bij het besluiten tot bestrijdings-maatregelen re- kening te houden met vertraging in de uitvoering, vooral als deze afhankelijk is van meerdere partijen, zoals bij contactopsporing van vliegtuigcontacten.
3. Termijnen voor meldingen en response in internationale raamwerken
De WHO heeft een monitoring- en evaluatiemethodologie ontwikkeld om sys- tematisch de functionaliteit van IHR-capaciteiten te evalueren. De kwalitatieve evaluatiemethode ‘After Action Review’ (AAR) is hiervan onderdeel. Ons onder- zoek heeft aangetoond dat ook kwantitatieve evaluatie van response belangrijk is om te bepalen of bestrijdingsmaatregelen effectief zijn geïmplementeerd. Wij bevelen daarom aan om ook kwantitatieve indicatoren op te nemen in de AAR methodologie.
Daarnaast is internationale standaardisatie van drempelwaarden voor het beoordelen van meldingssystemen belangrijk. Onze aanbeveling is een mel- dingssysteem als ‘voldoende’ werkzaam te beschouwen als ≥ 80% van de mel- dingen binnen de gestelde termijn is gedaan, ‘gedeeltelijk voldoende’ als dit tussen 50 en 80% is, en ‘onvoldoende’ als < 50% van de meldingen op tijd zijn.
Samenvatting 233
 



























































































   233   234   235   236   237