Page 233 - Effective healthcare cost containment policies Using the Netherlands as a case study - Niek W. Stadhouders
P. 233

tussen sectoren verschillen. Zo tonen analyses aan dat een hoge mate van gebouwgebonden kosten (kapitaalintensiteit) samenhangt met beperkte budgetverschuivingen. De kapitaalintensiteit in de ziekenhuissector is echter lager dan in de langdurige zorg, waardoor in deze sector een hoger niveau van budgetverschuivingen te verwachten valt. Dit is nog een indicatie dat de mate van budgetverschuivingen bij ziekenhuizen relatief laag is. Gereguleerde concurrentie lijkt dus minder marktdynamiek in de ziekenhuissector teweeg te brengen dan verwacht. Het blijft echter een lastige vraag hoe groot budgetverschuivingen zouden moeten zijn om de doelmatigheid te verbeteren en prikkels te geven voor kwaliteitsverbetering. Mogelijk dat kleine budgetverschuivingen al het gewenste effect opleveren. Het is onbekend in hoeverre de gemeten beperkte budgetverschuivingen aan de doelmatigheid van de zorginstellingen zijn gerelateerd.
Of een actieve zorginkoop de doelmatigheid van de zorg bevordert is tevens onderzocht aan de hand van de relatie tussen kwaliteit en patiëntenstromen bij reageerbuisbevruchting (hoofdstuk 6). Bij reageerbuisbevruchting wordt verwacht dat patiënten actief kiezen voor de kliniek die de beste kwaliteit levert. Een hoge kwaliteit gaat bovendien gepaard met lage kosten: een hoger succespercentage leidt immers tot minder IVF pogingen per patiënt. Kwaliteitsverbetering leidt zo ook tot lagere zorgdeclaraties bij de verzekeraar. Voor de klinieken is dus een toename van patiënten noodzakelijk om de daling van de vergoedingen door een hogere succeskans te compenseren. Dit kan een barrière vormen voor kwaliteitsverbetering.
Om te onderzoeken of een hoger succespercentage meer nieuwe patiënten aantrekt werden aantallen behandelingen en succespercentages van de 15 vruchtbaarheidsklinieken in Nederland van 1997-2016 verzameld. Een fixed-effects regressie toonde aan dat een stijging van het succespercentage geen significant effect had op het aantal behandelingen in het volgende jaar. Nadere analyse toonde aan dat klinieken in de Randstad meer nieuwe patiënten aantrekken als gevolg van een hoger succespercentage, maar dat dit niet voldoende is om de daling in het aantal secundaire behandelingen per patiënt te compenseren. De invoering van de zorgverzekeringswet in 2006 heeft geen significante invloed gehad op deze relatie. De conclusie is daarom dat klinieken netto geen financiële prikkel hebben om de kwaliteit te verbeteren. Toch is de kwaliteit over de gehele linie sterk verbeterd in 20 jaar. Dit onderschrijft het belang van niet-financiële prikkels voor de verbetering van de kwaliteit.
Hoofdstuk 7 betreft de vierde deelvraag en onderzoekt eventuele verschillen tussen publieke en private ziekenhuizen in kwaliteit, doelmatigheid en toegankelijkheid. Het
225






























































































   231   232   233   234   235