Page 213 - Children’s mathematical development and learning needs in perspective of teachers’ use of dynamic math interviews
P. 213

professionalisering en aan het eind van de professionalisering op video zijn opgenomen. Uit de resultaten komt naar voren dat het professionaliseringsprogramma effect heeft op bepaalde aspecten die bijdragen aan de kwaliteit van de rekengesprekken. De leraren stellen meer vragen gericht op ervaringen en beleving ten aanzien van (leren) rekenen, op het redeneer- en oplossingsproces van een leerling, ze creëren een veiliger en stimulerender klimaat tijdens het rekengesprek, en ze vatten vaker -in samenspraak met de leerling- de onderwijsbehoeften van de leerling op rekengebied samen. In vergelijking met de voormeting waren de rekengesprekken tijdens de nameting op meer verschillende aspecten gericht die een rol spelen bij de rekenontwikkeling (bijvoorbeeld niet alleen op de rekenkennis, maar ook op ervaringen met rekenen). Op de volgende aspecten is geen aanzienlijk verschil tussen voor- en nameting gevonden: het actief betrekken van de leerling bij het nadenken over de onderwijsbehoeften en het nagaan van de voorwaardelijke kennis en vaardigheden van de leerling. Verder bieden de leraren meer verschillende vormen van hulp aan bij de nameting (bijvoorbeeld structuur bieden, complexiteit verminderen, modellen en schema’s gebruiken), maar in vergelijking met de voormeting is dit verschil niet aanzienlijk.
Om de effecten van de interventie (deelname aan het professio- naliseringsprogramma gevolgd door de oefenperiode) op leraren te onderzoeken zijn de leraarfactoren gemeten op vier meetmomenten: drie voorafgaand aan de interventie en één na de interventie aan het eind van het schooljaar. Vervolgens zijn door middel van herhaalde variantie-analyses (ANOVA) de verschillen tussen deze vier meetmomenten nagegaan, gevolgd door post hoc tests om te bepalen waar de verschillen tussen het derde en vierde meetmoment zich voordeden. Daarna is het verschil bepaald tussen de baseline (eerste drie meetmomenten) en tussen het derde en vierde meetmoment. Hierbij zijn de effecten op het leraarhandelen tijdens de rekenles, de ingeschatte vakspecifieke kennis en de competentiebeleving ten aanzien van het (onderwijzen van) rekenen nagegaan. De effecten op deze drie leraarfactoren waren significant.
Opvallend is dat er grote effecten van de interventie zijn op de meer complexere aspecten van het leraarhandelen tijdens de rekenles:
6
Samenvatting (Summary in Dutch)
 211
 




























































































   211   212   213   214   215