Page 67 - Minder Boos en Opstandig - Revised
P. 67
OEFENOPDRACHT OUDERTRAINING BIJEENKOMST 6
Het is de bedoeling dat u deze keer gaat oefenen met het geven van opdrachten om gewenst gedrag te bewerkstelligen.
Bij deze oefening gebruikt u het VOOR-GEDRAG-NA schema uit bijeenkomst 2.
Dus:
VOOR =
Wat ging vooraf aan het gedrag? (Wat deed het kind van tevoren en welke opdracht gaf u?)
Wat was het gedrag van het kind (Liet het kind het gewenste gedrag zien?)
Wat volgde er op? (Hoe reageerde u op het kind en hoe reageerde het kind?)
GEDRAG =
NA =
Dit noteert u in de tabel op de volgende bladzijde.
Op deze manier oefent u dus zowel het geven van een opdracht als het waarnemen van gedrag van uw kind. Hieronder staat een voorbeeld van een dergelijke situatie.
Naam kind: Jan Leeftijd: 10 jaar
Datum
Tijd
VOOR
GEDRAG
NA
9/3
12.15
Jan komt thuis en gooit zijn jas op de bank. Moeder zegt: “Hang je jas op de kapstok in de gang, alsjeblieft.”
Jan hangt zijn jas op de kapstok.
Moeder zegt: “Fijn, dat je
je jas hebt opgehangen. Daarom mag je nu een koekje pakken.” Jan kijkt blij.
9/3
18.30
Iedereen is klaar met eten. Vader zegt: “Jan, ruim nu de tafel maar af, alsjeblieft.”
Jan ruimt de tafel af.
Vader zegt: “Goed hoor, zoals je de tafel netjes hebt opgeruimd. Daarom mag je nu nog even buitenspelen.” Jan rent blij naar buiten.
9/3
20.15
Moeder zegt: “Jan, het is tijd om naar bed te gaan.”
Jan speelt echter gewoon verder met zijn favoriete nintendo.
Moeder zegt: “Jan, ik wil dat je nu naar boven gaat om je uit te kleden.”
Oefenopdracht oudertraining bijeenkomst 6 – groep
opdrachten | 65