Page 55 - Minder Boos en Opstandig - Revised
P. 55

bewijzen te zoeken. Als uw kind niet in staat is om te bewijzen dat hij op een rechtmatige manier aan het voorwerp is gekomen, dan krijgt hij een negatief gevolg/straf.
WAT KUNT U DOEN ALS UW KIND REGELMATIG LIEGT?
- Confronteer uw kind met hetgeen er gebeurd is. Nadat uw kind gelogen heeft confronteert u hem op de volgende manier: “Ik weet dat het niet waar is wat je me nu vertelt. Je hebt er niets aan om te liegen. Laten we eens kijken hoe we dit probleem kunnen oplossen.” Noem uw kind nooit een leugenaar, aangezien dit soort algemene verwijten het zelfbeeld negatief beïnvloedt. (Uw kind heeft gelogen maar is geen leugenaar!)
- Probeer zelf erachter te komen wat de reden is van het liegen. Als uw kind zich beter voordoet dan het in werkelijkheid presteert, vraagt u zich dan af of er te hoge verwachtingen door de omgeving gesteld worden. Het liegen over eigen prestaties helpt het kind gevoelens van falen te compenseren. Zeg dan rustig: “Ik weet dat je erg je best doet op school, dat je je huiswerk altijd goed maakt, maar dat het moeilijk voor je is. Ik vind dat je je goed inzet. Ik zal je de komende tijd helpen door je te overhoren.” Als uw kind liegt om straf te vermijden kunt u zich als ouder afvragen of u niet te streng straft.
- Stel een negatief gevolg ofwel straf in. Als kinderen ongewenst gedrag vertonen moet er een negatief gevolg aan verbonden worden. Het is echter belangrijk erop te letten bij de keuze van het negatief gevolg dat ze er iets van leren. Bijvoorbeeld: Uw kind speelt buiten met de bal en deze komt in de tuin van de buren op een plant waarvan een aantal stelen knakt. Eerder heeft u uw kind hiervoor gewaarschuwd. Als u uw kind vraagt naar wat er is gebeurd, liegt hij daarover en zegt dat hij het niet heeft gedaan. Maar de buurman heeft het zelf zien gebeuren. Een negatief gevolg zou kunnen zijn: excuses aanbieden aan de buurman en een nieuwe plant kopen van het eigen zakgeld. Kinderen vanaf zes jaar kunnen al verantwoordelijk worden gesteld voor zowel het liegen over iets dat ze willen verbergen (in dit geval zeggen dat je het niet hebt gedaan, terwijl dat wel zo is) als ook voor wat ze gedaan hebben (plant van de buren kapot gemaakt). Dit betekent dat er twee negatieve gevolgen gegeven worden.
- Lok liegen niet uit. Wanneer u ervan overtuigd bent dat één van uw kinderen een vlek heeft gemaakt op de bank bijvoorbeeld, vraag dan niet “Heb jij die vlek gemaakt?” Zo’n vraag nodigt het kind uit te liegen. Zeg liever: “Ik zie dat je een vlek hebt gemaakt op de bank. Wat zullen we eraan doen?”
- Wanneer uw kind veelvuldig liegt kan ook hier de benadering van de omgekeerde bewijslast worden gebruikt. Als u als ouder vermoedt dat uw kind liegt, kan u het kind het nadeel van de twijfel geven (met sancties als gevolg) tenzij het kind kan bewijzen dat het de waarheid spreekt.
Daarnaast is het volgende belangrijk:
- Geef als ouder altijd het goede voorbeeld. Wees eerlijk. Als u als vader samen met uw kind een duur ijsje
neemt, zeg dan niet: ”Mama vindt dit vast niet goed, we vertellen haar dat we een ijsje van één euro genomen hebben.” Of een moeder zegt tegen haar kind dat de telefoon gaat opnemen: “Als het Karin is, zeg dan maar dat ik er niet ben.” Op zo’n moment geeft moeder niet het goede voorbeeld.
- Prijs en beloon eerlijkheid. Als kinderen de waarheid spreken over wat er misging zeg dan dat u trots op ze bent en dat u samen gaat zoeken naar een oplossing voor het probleem. Hierdoor leren kinderen dat je met eerlijkheid verder komt dan met oneerlijkheid.
- Vergroot het ouderlijk toezicht. Net als bij stelen is het bij liegen raadzaam om extra ouderlijk toezicht uit te oefenen. Zo kunt u eerder ingrijpen als dat noodzakelijk is en weet u beter wat uw kind aan het doen is. Daarmee heeft u meer controle op wat er wel en niet gebeurt.
Samenvatting oudertraining bijeenkomst 15 – groep
        samenvattingen | 53





















































































   53   54   55   56   57