Page 45 - Minder Boos en Opstandig - Revised
P. 45
SAMENVATTING OUDERTRAINING BIJEENKOMST 10
De volgende punten zijn belangrijk voor het maken en gebruiken van een beloningsprogramma:
- In concrete termen wordt het “gewenste gedrag”/het “doelgedrag”, beschreven, zodat het kind goed weet wat er aan gedrag verwacht wordt in welke situatie. Het is belangrijk om steeds één concrete gedraging tegelijkertijd aan te pakken. NB eventueel kan, om een eerste ervaring op te doen met een beloningsprogramma, een relatief eenvoudig gedrag gekozen worden (voor de eerste keer dat men een beloningsprogramma gebruikt).
- In overleg met het kind kan een lijst met versterkers worden gemaakt. Hierbij wordt onderscheid gemaakt tussen materiële versterkers, niet-materiële versterkers (bijv. gaan fietsen) en sociale versterkers (bijv. een compliment, knuffel). Materiële versterkers dienen altijd samen te gaan met een sociale versterker.
- Belangrijk is om te bepalen of er gewerkt gaat worden met dagbeloningen, weekbeloningen, maandbeloningen of iets daar tussen in. Dit is afhankelijk van de leeftijd en ontwikkelingsfase van het kind. Als met het programma begonnen wordt dienen de beloningen beschikbaar te zijn.
- Ouders zullen van tevoren moeten bekijken bij welk aantal punten het kind een beloning verdient. Hiervoor is het nodig dat ouders al een inschatting kunnen maken van wat redelijkerwijs haalbaar is, dus wanneer het kind, zeker in het begin, met enige inspanning succes kan behalen.
- Het is aantrekkelijker voor het kind om het programma visueel te maken, bijvoorbeeld door gebruik te maken van plaatjes.
- Het programma wordt, als het klaar is voor gebruik, doorgesproken met het kind. Duidelijk dient te worden gemaakt dat de ouder bepaalt of een kind zijn punt op een bepaald moment gehaald heeft (of niet). Daarna wordt het programma op een vaste plaats gehangen, bijvoorbeeld op de koelkastkast of op de slaapkamer van het kind.
- Elke keer dat uw kind een punt heeft verdiend, geeft u dit zo snel mogelijk aan op het beloningsprogramma, naast dat u ook mondeling het kind prijst.
- Wat te doen als het niet werkt? Het effect van een beloningsprogramma zal al na enkele dagen zichtbaar/ merkbaar kunnen zijn. Als dat niet het geval is, kijk dan kritisch vanuit VOOR-GEDRAG-NA naar het programma. Voor wat GEDRAG betreft, is het misschien te hoog gegrepen en moet het doelgedrag in kleinere stapjes worden opgedeeld. Voor wat VOOR betreft is misschien meer instructie en hulp nodig. Voor wat NA betreft is de beloning misschien onvoldoende aantrekkelijk voor het kind.
- Laat een beloningsprogramma niet langer dan een paar weken duren. Het is tenslotte zeer arbeidsintensief. Afbouw en afsluiting van het programma: als het gedragsprogramma werkt, begint het nieuwe gedrag zelf ook versterkers te verschaffen (het kind krijgt complimenten voor het gewenste gedrag, ervaart het uitvoeren van dit nieuwe gedrag ook als prettig). Het gewenste gedrag zal vervolgens vaker voorkomen en generaliseren naar andere situaties. Punten worden dan overbodig en het programma kan afgebouwd worden. Dit moet niet te abrupt gebeuren, maar door geleidelijke uitdunning van het schema (door bijvoorbeeld steeds meer successen/stickers nodig te hebben voordat er een beloning volgt), waarna dan het gedrag door natuurlijke sociale versterkers in stand blijft. Het is wel wenselijk om een beloningsprogramma met extra aandacht (bijv. een diploma) af te sluiten, waardoor helder is dat het gedrag is aangeleerd en dat iedereen er vertrouwen in heeft dat dit gedrag blijft voort bestaan (zoals dat soms ook bij het veter strikken gebeurt middels een veter strik diploma).
Samenvatting oudertraining bijeenkomst 10 – groep
samenvattingen | 43