Page 240 - POLITIEK OF MANAGEMENT?
P. 240
Hoofdstuk 6
Dat brengt ons bij de vervolgvraag:
Hoe zijn deze overwegingen te interpreteren?
Wij zagen dat verhogen van kwaliteit, verminderen van kwetsbaarheid en verlagen van kosten centraal stonden bij de wens om tot intergemeentelijke samenwerking te komen. Deze drie doelen sluiten aan bij de kenmerken effectiviteit, efficiency en continuïteit, zoals wij deze in onze beschrijving van het bedrijfsmatige perspectief (§ 2.2) hebben benoemd. Waar de gemeenten in de casussen spreken van kwaliteit wordt die nergens gedefinieerd. Wel wordt soms meer specifiek gesproken van ‘kwaliteit van dienstverlening’. Op basis van de definities van Keuning en Eppink (1996) plaatsten wij kwaliteit van dienstverlening binnen het kader van effectiviteit. De termen ‘kosten’ en ‘efficiency’ worden in de diverse discussies en notities voorafgaande aan de samenwerking veelal door elkaar heen gebruikt, met min of meer dezelfde bedoeling, namelijk inzet van minder middelen om hetzelfde te bereiken. Ook de begrippen ‘continuïteit’ en ‘kwetsbaarheid’ worden in de aanloop naar de samenwerking door elkaar gebruikt. Minder kwetsbaarheid wordt impliciet gelijk gesteld aan meer continuïteit.
De drie centrale doelen voor samenwerking sluiten derhalve aan bij het bedrijfsmatige perspectief. Deze doelen komen voort uit de gepercipieerde problemen waar de samenwerking een oplossing voor moet bieden. De gemeenten zien door maatschappelijke en wettelijke ontwikkelingen het werkveld van de sociale dienst complexer worden. Ook zien zij de financiële risico’s toenemen doordat het Rijk meer verantwoordelijkheid bij de gemeenten legt.
Onze casussen wijken met hun bedrijfsmatige insteek niet wezenlijk af van andere samenwerkingsverbanden binnen het sociale domein. De Inspectie Werk en Inkomen (2007) stelt in een verkennend onderzoek naar samenwerking op het terrein van de WWB vast dat er vooral bedrijfsmatige redenen aan de samenwerking ten grondslag liggen.220 Datdeoverwegingenomtekomentotsamenwerkingoverwegendbedrijfsmatig van aard zijn, sluit aan bij het inzicht in de in ons theoretisch kader genoemde
220 De IWI onderscheidt financiële en bedrijfsmatige gronden, maar in onze indeling vallen deze samen. De IWI noemt ook enkele beleidsmatige redenen, maar ook deze hebben een overwegend bedrijfsmatig karakter, zoals verhogen van kwaliteit en versterken van de inkooppositie.
238