Page 216 - Through the gate of the neoliberal academy • Herschberg
P. 216

214 NEDERLANDSE SAMENVATTING
Sinds midden jaren ‘80 hebben Europese hoger onderwijsinstituten, zoals universiteiten, een verandering doorgemaakt naar meer massaonderwijs, meer controle van het management en meer toezicht op en regulatie van het werk van wetenschappers. Ook is de hoeveelheid precair werk in hoger onderwijsinstituten toegenomen wat betekent dat wetenschappers vaker werken op parttime, nuluren- en tijdelijke contracten, voornamelijk wetenschappers aan het begin van hun carrière (jonge1 onderzoekers). Een groei in competitieve, tijdelijke onderzoeksubsidies van nationale en internationale onderzoeksinstituten en de private sector hebben het aantal tijdelijke contracten verder laten toenemen. Hierdoor is de competitie voor vaste wetenschappelijke posities groot.
Kijkend naar de tijdelijke contracten in Europese hoger onderwijsinstituten zien we dat gender een rol speelt: vrouwen op (beginnende) wetenschappelijke posities hebben onevenredig vaker een tijdelijk contract dan mannen. Ook bestaan er in de wetenschap ongelijkheden op basis van bijvoorbeeld nationaliteit en etniciteit. Twee organisatieprocessen die een rol spelen in het creëren en bestendigen van ongelijkheden zijn werving en selectie. Tot op heden hebben de meeste studies naar werving en selectie in de wetenschap gekeken naar hogere posities in de academische hiërarchie, zoals hoogleraren. Het is belangrijk dat er ook onderzoek wordt gedaan naar jonge wetenschappers, omdat beslissingen over werving en selectie in de beginfase van een wetenschappelijke carrière bepalen wie toegang hebben tot een wetenschappelijke carrière en wie worden uitgesloten en dus wie in de toekomst de onderzoekslijnen bepalen.
In dit proefschrift worden zowel de werving en selectie van kandidaten voor postdoc- en universitair docentposities bestudeerd. Dit zijn de eerste academische posities na het afronden van een promotietraject en een opstap voor het verkrijgen van een meer stabiele, vaste positie in de wetenschap. Beide posities zijn precair en voor beiden zijn senior onderzoekers (gatekeepers) verantwoordelijk voor de werving en selectie van kandidaten. Het doel van mijn proefschrift is om beter te begrijpen hoe ongelijkheden in de werving en selectie van jonge onderzoekers ontstaan en in het bijzonder hoe leden van benoemingsadviescommissies (hierna: selectiecommissies) (al dan niet onbewust) ongelijkheden creëren in het werving- en selectieproces. In mijn onderzoek gebruik ik het concept ‘praktijken’ (practices) wat refereert naar de routinematige acties en percepties van mensen die worden gevormd in interactie met elkaar. Oftewel, het betreft datgene wat mensen zeggen en doen. Een geschikte methode om praktijken te bestuderen is door te kijken naar interacties, processen
1 Jong verwijst hier niet naar leeftijd, maar naar de fase in de wetenschappelijke carrière.
 





























































































   214   215   216   217   218