Page 237 - Quantitative Imaging of Small Tumours with Positron Emission Tomography
P. 237
Addendum lokale behandeling mogelijk is. Op [18F]FCH PET scans die vóór bestraling gemaakt werden kwantificeerden we de traceropname in de metastasen. Omdat de metastasen (met name lymfekliermetastasen) erg klein waren, hebben we PVC toegepast om de nauwkeurigheid van de metingen in deze laesies te vergroten. We concludeerden dat, zowel met als zonder gebruik van PVC, er geen significante voorspellende waarde zat in de intensiteit en metabole volumina van [18F]FCH op PET. Echter, interessant genoeg was het aantal visueel detecteerbare metastasen wel voorspellend voor progressie-vrije overleving (in univariaat analyse). Deze studie is een voorbeeld van een setting waar, ondanks degelijke methodologische validatie, er geen klinische waarde van PET-kwantificatie is boven simpele klinisch gebruikte maten. Uit een recente studie weten we dat de farmacokinetiek van [18F]DCFPyL op PET gevoelig is voor grote tumorvolumina binnen patiënten. Dit betekent dat bij uitgebreide metastasering de inputfunctie in het blood anders is dan bij patiënten met enkele metastasen. De consequentie is dat SUV geen valide maat voor kwantificatie is, in tegenstelling tot TBR omdat deze corrigeert voor eventuele variaties in de inputfunctie. Ook betekent dit dat in studies naar responsmeting met [18F]DCFPyL PET het gebruik van relatieve verschillen in SUV niet valide is als er grote behandelingseffecten zijn op de tumorvolumina binnen patiënten. Het nadeel van TBR is echter dat de betrouwbaarheid lager is dan SUV, omdat er toegevoegde variabiliteit in de bloedmetingen zit, wat met name aanwezig is bij gebruik van PVC beelden (EARL2). Dit zou verhinderen dat we met [18F]DCFPyL PET subtiele verschillen tijdens behandeling kunnen meten. Eenzelfde observatie is eerder ook voor [18F]FDHT gemaakt, waar SUV ook geen valide maat voor traceropname is. Gezien beide tracers zeer specifiek gericht zijn op een bepaalde eigenschap van de tumoren, lijkt dit dus een algemeen effect te zijn voor dit soort tracers. In hoofdstuk 9 bespraken we dit effect, waarbij we ons commentaar leverden op een recent gepubliceerde studie die geen relatie vond tussen [18F] DCFPyL opname in achtergrondweefsel en het totale tumor volume. Echter, in deze studie werden enkel patiënten met lage tumor volumina geïncludeerd. We bespraken deze resultaten in het licht van de eerder onderzochte farmacokinetiek van [18F]DCFPyL. Ook lieten we met een klinisch voorbeeld zien dat dit duidelijke consequenties kan hebben voor het monitoren van respons op behandeling bij een patiënt met mCRPC die behandeld werd met abirateron, en zowel [18F]DCFPyL als [18F]FDHT PET onderging voor en tijdens behandeling. Bij beide tracers liet SUV globaal stabiele ziekte zien, terwijl TBR duidelijk progressieve ziekte aangaf welke klinisch bevestigd werd. 236