Page 276 - Like me, or else... - Michelle Achterberg
P. 276
Addendum
Ghosh, & Whitfield-Gabrieli, 2015); wil dus eigenlijk zeggen dat de basis voor gedrag in de adolescentie gelegd wordt tijdens de kindertijd. De studies in dit proefschrift benadrukken het belang van het integreren van hersenontwikkeling bij kinderen in neurowetenschappelijke modellen door aan te tonen dat de sterkste toename in zowel gedragscontrole als subcorticale-PFC structurele connectiviteit plaatsvindt tijdens de kindertijd.
Zowel empirische studies als theoretische modellen zijn vooral gericht op een piek in hersenontwikkeling, dus waar het traject het hoogste punt behaald (Braams, van Duijvenvoorde, Peper, & Crone, 2015; Casey et al., 2008; Galvan, 2010; Peters & Crone, 2017). Hoewel dit verhelderend kan zijn, pleit ik dat de weg naar deze piek informatiever is als het gaat om ontwikkeling. De ontwikkelingsfase die de sterke toename laat zien is immers de tijd waarin de feitelijke verandering plaatsvindt. Deze fase weerspiegelt mogelijk een moment waarop het relatief eenvoudig is om in te grijpen in ontwikkeling. Metaforisch gezien, als een steentje snel van een heuvel afrolt kun je gemakkelijk de route veranderen door zachtjes tegen de steen te tikken. Hoe sneller de steen rolt, hoe groter de impact van deze kleine handeling. Wanneer de steen het einde van de heuvel heeft bereikt, heeft het tikje op de steen echter geen grote impact meer. Uit een breed scala aan onderzoeken - inclusief hoofdstukken van dit proefschrift - is gebleken dat gedurende de (late) kindertijd de grootste veranderingen plaatsvinden in emotionele reactiviteit (hoofdstuk 5; Silvers et al. (2012)), cognitieve controle (Luna et al., 2004; Peters et al., 2016) en structurele hersenconnectiviteit (hoofdstuk 8; Wierenga, van den Heuvel, et al. (2018)). Deze versnelde veranderingen in de ontwikkeling van de hersenen kunnen een kans bieden voor interventies die de loop van de ontwikkeling kunnen veranderen met relatief kleine handelingen (figuur 3).
274