Page 58 - kennis en praktijk in de gehandicaptenzorg
P. 58

Improviserende, Innovatieve professionals (I-profs). Het verschil tussen deze profes- sionals is dat de I-prof nieuwe kennis ontwikkelt en bestaande patronen doorbreekt, terwijl de R-prof vooral variaties bedenkt van wat hij of zij al weet.
De R-prof zet dus zijn kennis in om een correcte diagnose te stellen om op basis daarvan de juiste keuze te kunnen maken uit de beschikbare standaardprogramma's en protocollen. (Weggeman, 2007 p. 264)
De R-prof toont overeenkomsten met het patroon dat ik heb onderscheiden, waarin
een medewerker de nadruk legt op de beperkingen van een cliënt en de neiging heeft
om situaties rondom een cliënt te beheersen of het probleem dat ze met een cliënt
hebben buiten zichzelf te plaatsen. De I-prof lijkt op het patroon waarin medewerkers
proberen met de cliënt een verbinding tot stand te brengen. Om de twee patronen ver-
der te verdiepen, ga ik hierna nader in op het onderscheid dat Weggeman tussen R- 3 profs en I-profs maakt.
Volgens Weggeman beginnen alle professionals als een I-prof, maar worden de mees- ten naar verloop van tijd een R-prof. Dat komt doordat de meeste mensen gedurende hun loopbaan op basis van hun ervaring en vaardigheden vaste patronen in hun han- delen ontwikkelen. Situaties en vraagstukken waar ze mee te maken hebben, bekijken deze mensen steeds meer vanuit wat ze gewoon zijn en hoe ze in het verleden gelijk- soortige situaties hebben aangepakt. Weggeman duidt dit aan met ‘pigeon holing’. Dit begrip ontleent hij aan Perrow (1970), die hiermee uitdrukt dat mensen in hokjes wor- den geplaatst om efficiënter te kunnen werken.
People are categorized and placed into pigeon holes because it would take enormous re- sources to treat every case as unique and requiring thorough analysis. Like stereotypes, cat- egories allow us to move through the world without making continuous decisions at every moment. (Perrow, 1970 p. 58)
Er zijn veel situaties waarin deze werkwijze volgens Weggeman voldoet. Keerzijde is echter dat de standaardwerkwijzen zo ingesleten kunnen raken, dat de R-prof zich niet meer realiseert welke kennis hieraan ten grondslag ligt. Weggeman noemt dit overadaptatie. Door overadaptatie neemt het vermogen van medewerkers af om zich aan te passen aan veranderingen in de context of aan andere eisen die aan professio- nals worden gesteld. Als gevolg daarvan krijgen R-profs in toenemende mate te maken met situaties die moeilijk voor hen zijn om mee om te gaan. Ze houden zich vast aan hun ervaringen die ze in het verleden hebben opgedaan, terwijl die niet meer voldoen in de nieuwe omstandigheden.
Voor wat de deskundigheidsontwikkeling van de R-prof betreft, is het zo dat zij op enig mo- ment in hun loopbaan steeds meer situaties als complex gaan ervaren - situaties die zij in de periode daarvóór als interessant en uitdagend kwalificeerden. (Weggeman, 2007 p. 265)
Defensief gedrag
Overadaptatie stimuleert volgens Weggeman dat mensen bepaalde routines ontwik- kelen als reactie op situaties waarin ze zich niet zeker voelen. Daarmee willen mensen
59




















































































   56   57   58   59   60