Page 285 - Second language development of newly arrived migrant kindergarteners - Frederike Groothoff
P. 285

Nederlandse samenvatting 285 van feedback, het aangaan van echte gesprekken en het de leerlingen voorzien van taalrijke input. Verder wordt er ook een aanbeveling gedaan wat betreft het ruimte geven aan de thuistalen van de leerlingen. Tijdens de observaties in deze studie werd het gebruik van een andere taal dan het Nederlands nauwelijks aangetroffen en als leerlingen onderling een andere taal gebruikten, werd dat vaak ontmoedigd. Internationaal onderzoek heeft uitgewezen dat het waarderen en functioneel inzetten van de thuistaal verschillende voordelen kan hebben op de ontwikkeling van leerlingen, maar daar wordt in het Nederlands onderwijssysteem nog nauwelijks ruimte voor gegeven. Het onderzoek in deze dissertatie heeft noodzakelijkerwijs zijn begrenzingen gekend. In vervolgonderzoek zou gekeken kunnen worden of de selectie en de grootte van de steekproef aangepast kunnen worden. Een groter aantal leerlingen, beter verdeeld over de verschillende schooltypen zou er voor kunnen zorgen dat de betrouwbaarheid van de data wordt vergroot. Bovendien zou het aan te bevelen zijn om in vervolgonderzoek de leeromgeving van de leerlingen over een langere tijd in beeld te brengen. De leerlingen veranderen van school, van groep, van leerkracht en de vraag is hoe stabiel de leeromgeving daardoor is. Metingen door het jaar heen in de verschillende klassen kunnen een nog beter beeld geven van de invloed van de leeromgeving op de taalontwikkeling van leerlingen. Concluderend kunnen we zeggen dat deze dissertatie bijdraagt aan het beter begrijpen van tweede-taalontwikkeling en dan vooral van de ontwikkeling van de receptieve woordenschat en de narratieve vaardigheden van nieuwkomers in de kleuterleeftijd. We hebben ontdekt dat deze taalvaardigheden en de onderdelen hiervan verschillende maten van groei laten zien en dat kindfactoren deze groei beïnvloeden. We hebben ook ontdekt dat bepaalde factoren van de leeromgeving (het hebben van een positief klimaat in de klas en de percentages voor taalactiviteiten, rekenactiviteiten, taalsituaties met klasgenoten, gebalanceerde taalsituaties, klasgenoot interactie en leerkracht-focus leerling interactie) van invloed zijn op de ontwikkeling van deze taalvaardigheden. Al kwam hier niet een consistent profiel uit, want terwijl het ene aspect van de leeromgeving invloed had op een bepaalde vaardigheid, had een ander aspect van de leeromgeving weer invloed op een andere vaardigheid. Ons onderzoek kan als startpunt dienen voor vervolgonderzoek naar de specifieke karakteristieken van de leeromgeving van nieuwkomers. Naar onze mening zouden in zulk vervolgonderzoek de volgende twee vragen centraal moeten staan: (1) welke factoren in de leeromgeving zijn het meest belangrijk voor de taalontwikkeling van jonge nieuwkomers? (2) is het mogelijk om deze factoren onderdeel te laten uitmaken van de leeromgeving van jonge nieuwkomers ongeacht het type school waar deze leerlingen deel van uitmaken? Naar ons idee zou het goed zijn als het onderwijsveld, in samenwerking met onderzoekers, leermiddelen en observatie-instrumenten gaat ontwikkelen gericht op 


































































































   283   284   285   286   287