Page 274 - Like me, or else... - Michelle Achterberg
P. 274

                                                                Addendum
d d de e e k k kii in n nd d de e er r re e en n n w w wo o or r rd d dt t t e e er r rv v va a ar r re e en n n s s sa a am m me e en n nh h ha a an n ng g gt t t m m me e et t t h h ho o oe e ev v ve e ee e ell l s s sc c ca a an n ns s s z z ze e e v v vo o oll lt t to o oo o oii ie e en n n,, , m m ma a aa a ar r r n n nii ie e et t t met de kwalliiteiit van diie scans.. De gedrags--genetiische anallyses lliieten verder ziien datdehoofdbewegiingtiijjdensdescans((dehoofdredenvanvermiinderdekwalliiteiit iin scans)) sterk genetiisch bepaalld was.. Echter,, alls we controlleerde voor extreme hoofdbewegiing en allleen naar subttiielle bewegiing keken verdween diitt effectt.. Buiitenproportiionelle hoofdbewegiing iis dus erfelliijjk,, maar goed--gecontrolleerde hoofdbewegiing biinnen MRII--scans wordt niiet beïïnvlloed door genetiische factoren.. Deze beviindiingen ziijjn zeer rellevantt voor de onttwiikkelliingsneurowettenschap,, omdat we hiiermee beter onderzoek kunnen doen naar hersenontwiikkelliing biij ((jjonge)) kiinderen..
Het uiiteiindelliijjke doell van de ontwiikkelliingsneurowetenschappen iis om de ontwiikkelliing van de hersenen vanaf de kiindertiijjd tot de vollwassen lleeftiijjd te onderzoeken en neuralle ontwiikkelliing te rellateren aan gedragsuiitkomsten.. IIn hoofdstuk 8 heb iik de onttwiikkelliing van structurelle subcortiicalle PFC-- c c co o on n nn n ne e ec c ct t tii iv v vii it t te e eii it t t o o on n nd d de e er r rz z zo o oc c ch h ht t t ii in n n k k kii in n nd d de e er r re e en n n,, , a a ad d do o oll le e es s sc c ce e en n nt t te e en n n e e en n n v v vo o oll lw w wa a as s ss s se e en n ne e en n n.. . D D Da a aa a ar r rb b bii ijj j h h he e eb b b iik speciifiiek gekeken of de groeii van deze connectiies gedurende de onttwiikkelliing voorspelllend was voor gedragscontrolle.. Alllereerst vonden we datt kiinderen naarmate ze ouder werden steeds beter hun gedrag konden controlleren en het gedulldiigst waren iin de llate adollescentiie.. Structurelle hersenconnectiiviiteiit tussen de striiatum en de PFC lliiet de stterkstte groeii ziien ttiijjdens de llatte kiinderttiijjd en vroege advollewscaesnsetineh. eDide.steDrektesvtearnkdtezevacnonndeeczties cwoansndeacatirensaaswtavsoordsapaerlnleanasdt voorsgpedllreangdscovnotorroleg.edDriatgsdcuoidntroelreo.p Ddiat t dhueirdsteneornotpwidkaktelihnegrsveonornatfwgaikakt ealianng gveodoragfsguaiattkoamanstgeendernagdsautitskuobmcostretincaelne- dparet fsrounbtcaolreticoanlen-ecptriefsrobnetlanlegrciojknnzeijcntiiens dbeloantgwrijkkezliijnginvadnegoendtrwaigkskceolnintgrovlea.n gedragscontrole.
De kansrijke kindertijd
De studiies diie iin diit proefschriift worden beschreven hebben verschiilllende bellangriijke beviindiingen opgelleverd.. Ten eerste kon iik met behullp van de Sociiall NetworkAgrgressiionTaskonderscheiidmakenttussenbreiinactiivatiiediiespeciifiiek was voor sociialle afwiijjziing en sociialle acceptatiie,, en actiiviiteiit diie gerellateerd was aan allgemene sociialle siignallen.. Ten tweede heb iik llaten ziien hoe iindiiviiduelle verschiilllen iin agressiie regullatiie gerellateerd ziijjn aan verschiilllen iin breiin actiivatiie iin de DLPFC.. Ten derde heb iik,, door beviindiingen van het fMRII paradiigma te combiineren met functiionelle en structturelle hersenconnecttiiviitteiitt,, kenniis wetten tte verzamellen over de ontwiikkelliing van sociialle emottiie regullattiie ttiijjdens de kiindertiijd en daarbiijj llaten ziien dat de kiindertiijjd een kansriijjke periiode iis ((ziie fiiguurr33).).
  272





























































































   272   273   274   275   276